Translation of "Lees" in Polish

Lees!

Czytaj!

Lees verder.

- Czytaj dalej.
- Nie przestawaj czytać.

Ik lees.

Czytam

Lees dit.

- Przeczytaj to.
- Przeczytajcie to.

Lees het hardop.

Przeczytaj na głos.

Ik lees graag.

Lubię czytać.

Ik lees niet.

Nie czytam.

Wat lees je?

Co czytasz?

Lees dit boek.

Przeczytaj tę książkę.

Ik lees vaak.

- Często czytam.
- Ja czytam często.

- Lees de voetnoot onderaan de bladzijde.
- Lees de voetnoot.

Przeczytaj notkę na dole strony.

Ik lees graag boeken.

Lubię czytać książki.

Ik lees geen boeken.

- Nie czytam książek.
- Nie czytuję książek.

Lees wat je wilt.

Czytaj, co chcesz.

Ik lees een boek.

Czytam książkę.

Ik lees vaak boeken.

Często czytam książki.

Ik lees jouw boek.

Czytam twoją książkę.

Ik lees veel boeken.

Czytam dużo książek.

Welke krant lees jij?

Jaką gazetę czytasz?

Nu lees ik, lees jij en leest hij; wij lezen allen.

Teraz ja czytam, ty czytasz i on czyta; wszyscy czytamy.

Ik lees graag Amerikaanse romans.

Lubię czytać amerykańskie powieści.

Lees het nog een keer.

Przeczytaj to jeszcze raz.

Lees zo veel mogelijk boeken.

Czytaj możliwie dużo książek.

Ik lees zijn romans niet.

Nie czytam jego powieści.

Ik lees heel graag boeken.

Kocham czytanie książek.

Maar daar lees je nooit over.

ale nikt o tym nie pisze.

Pak een boek en lees het!

- Weź książkę i przeczytaj ją!
- Weź książkę i ją przeczytaj!

Lees de voetnoot onderaan de bladzijde.

Przeczytaj notę na końcu strony.

- Ik hou van lezen.
- Ik lees graag.

Lubię czytać.

Ik lees elke maand minstens één boek.

W każdym miesiącu czytam minimum jedną książkę.

- Welke krant lees jij?
- Welke krant leest u?

Jaką gazetę czytasz?

- Ik lees graag.
- Ik hou erg van lezen.

Lubię czytać.

Ik lees graag alvorens ik naar bed ga.

Lubię czytać zanim pójdę do łóżka.

Ik lees het even voor, want het is ingewikkeld.

Przeczytam to, bo to dość skomplikowane.

Als ik zijn stripverhalen lees, moet ik altijd lachen.

Kiedy czytam jego komiksy, zawsze się śmieję.

- Ik ben dit boek aan het lezen.
- Ik lees dit boek.

Czytam tę książkę.

- Ik ben een boek aan het lezen.
- Ik lees een boek.

Czytam książkę.

- Ik ben een tijdschrift aan het lezen.
- Ik lees een tijdschrift.

Czytam czasopismo.

- Wat ben je aan het lezen?
- Wat lees je?
- Wat bent u aan het lezen?
- Wat lezen jullie?
- Wat leest u?

Co czytasz?