Translation of "Kwijt" in Polish

0.007 sec.

Examples of using "Kwijt" in a sentence and their polish translations:

- Ik ben de sleutel kwijt.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.

Zgubiłem klucz.

Ik ben alles kwijt.

Straciłem wszystko.

Als ze gas kwijt moeten,

Kiedy mają potrzebę wydalić gaz,

Ze is hem kwijt. Eindelijk.

Zgubiła go. Wreszcie.

Ik ben mijn milt kwijt.

Straciłem śledzionę.

Ik ben mijn paspoort kwijt!

Zgubiłem mój paszport!

Ik ben mijn potlood kwijt.

Zgubiłem swój ołówek.

Ik ben de weg kwijt.

- Zgubiłem się.
- Jestem bezradny.
- Jestem zdezorientowany.

Ik ben mijn camera kwijt.

Zgubiłem mój aparat fotograficzny.

Ik ben mijn kaartje kwijt.

Zgubiłem mój bilet.

Tom is zijn potlood kwijt.

Tom zgubił swój ołówek.

Ik ben de sleutel kwijt.

Zgubiłem klucz.

...raakt het leven zijn poëzie kwijt.

odzieramy życie z poezji.

- Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben haar naam kwijt.
- Ik ben zijn naam kwijt.

Zapomniałem jego nazwiska.

- Tracy is haar bril kwijt.
- Tracy verloor haar bril.

Tracy zgubiła swoje okulary.

Ik wil een kledingstuk kiezen... ...dat ik wel kwijt kan.

Muszę użyć części ubrania, której utrata nie sprawi mi różnicy.

- Ik heb mijn sleutels verloren.
- Ik ben mijn sleutels kwijt.

- Zgubiłem swoje klucze.
- Zgubiłem moje klucze.
- Zgubiłam moje klucze.

Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.

Przez Ciebie straciłem apetyt.

- Ik heb mijn camera verloren.
- Ik ben mijn camera kwijt.

Zgubiłem mój aparat fotograficzny.

Ik ben de weg kwijt. Wilt ge mij alstublieft helpen?

Zgubiłem się. Czy mógłbyś mi pomóc?

- Waar kan ik me van ontdoen?
- Wat kan ik kwijt raken?

Czego mogę się pozbyć?

Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee kwijt was.

Kiedy wróciłem do domu, zauważyłem że zgubiłem portfel.

- Ik ben al mijn geld kwijt.
- Ik heb al mijn geld verloren.

Straciłem wszystkie moje pieniądze.

Ik ben de sleutel van de kamer kwijt en kan er niet in.

Zgubiłem klucz od pokoju i nie mogę wejść.

De piloot heeft zich met een parachute gered, maar het wrak is nog kwijt.

Pilot wyskoczył na spadochronie, ale wrak samolotu nie został odnaleziony.

- Ik ben de sleutel kwijt.
- Ik heb de sleutel verloren.
- Ik ben de sleutel verloren.

Zgubiłem klucz.

- Stuur ze weg.
- Zorg dat je van hen afkomt.
- Zorg dat je hen kwijt raakt.

Pozbądź się ich.

- Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.
- Dankzij jou heb ik mijn eetlust verloren.
- Dankzij u heb ik geen trek meer.

Przez Ciebie straciłem apetyt.

- Ik ben de sleutel van de kamer kwijt en kan er niet in.
- Ik heb de sleutel van de kamer verloren en kan nu niet naar binnen.

- Zgubiłem klucz od pokoju i nie mogę wejść.
- Zgubiłem klucz od pokoju i teraz nie mogę do niego wejść.