Translation of "Waar" in Hungarian

0.013 sec.

Examples of using "Waar" in a sentence and their hungarian translations:

- Waar was het?
- Waar was hij?
- Waar was ie?
- Waar lag het?
- Waar lag hij?
- Waar stond het?
- Waar stond hij?
- Waar lag ie?
- Waar stond ie?

Hol volt?

Waar?

Merre?

- Waar is hij?
- Waar zijn ze?
- Waar is het?
- Waar is ze?

Hol van?

- Waar verblijf je?
- Waar verblijft u?
- Waar verblijven jullie?

- Hol alszol?
- Hol szállsz meg?
- Hol alszol majd?

- Waar woon je?
- Waar woont gij?
- Waar woont u?

- Hol élsz?
- Hol laknak önök?
- Hol laksz?
- Hol él ön?
- Hol éltek?
- Hol lakik ön?
- Hol laktok?
- Hol lakik?
- Merre laksz?

- Waar ben je?
- Waar zijt ge?
- Waar zijn jullie?

Hol vagy?

- Waar woont hij?
- Waar is haar huis?
- Waar is zijn huis?
- Waar woont ze?
- Waar wonen ze?
- Waar is hun huis?

Hol él?

- Waar waren jullie?
- Waar ben je geweest?
- Waar was je?
- Waar zijn jullie geweest?

Hol voltál?

- Waar zijn we?
- Waar zijn wij?

Hol vagyunk?

- Waar woont hij?
- Waar woont ie?

Hol lakik?

- Waar ben je?
- Waar zijn jullie?

- Hol vagy?
- Hol vagytok?
- Merre vagy?

- Waar is hij?
- Waar zit hij?

- Hol van?
- Hol van ő?
- Ő hol van?

- Waar woon je?
- Waar woont gij?

Hol laksz?

- Waar ben je?
- Waar zijt ge?

- Hol vagy?
- Te hol vagy?
- Merre vagy te?

- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u naartoe?
- Waar gaat u heen?
- Waar gaan jullie heen?

Hova mész?

- Waar ga je heen?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u naartoe?
- Waar gaat u heen?
- Waar gaan jullie heen?

Hova mész?

Echt waar.

Tudom.

"Echt waar?"

"Igazán?"

- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u heen?

- Hova mész?
- Hová megy Ön?
- Hová mentek?
- Hová mennek?

- Waar ging je heen?
- Waar ben je geweest?
- Waar was je heen gegaan?
- Waar zijn jullie geweest?
- Waar was je heen?
- Waar gingen jullie heen?
- Waar waren jullie heen?

Hova mentél?

- Waar waren jullie?
- Waar ging je heen?
- Waar was je heen gegaan?
- Waar ging je net heen?
- Waar was je heen?
- Waar gingen jullie heen?
- Waar waren jullie heen?

Hova mentél?

- Waar zijn je spullen?
- Waar zijn jouw spullen?
- Waar zijn uw spullen?
- Waar zijn jullie spullen?

Hol vannak a dolgaid?

- Waar heb je gestudeerd?
- Waar studeerde je?

Hol tanultál?

- Waar woonde je?
- Waar heb je gewoond?

- Hol laktál?
- Hol éltél?
- Önök hol laktak?
- Hol laktatok?

- Echt?
- Echt waar?
- Echt!?
- Is dat waar?

Igaz?

- Waar is jouw huis?
- Waar is uw huis?
- Waar is jullie huis?

- Hol van a házatok?
- Hol van a házad?
- Hol van a háza?

- Waar hou je van?
- Waar houdt u van?
- Waar houden jullie van?

Mit szeretsz?

- Waar wil je heen?
- Waar willen jullie heen?
- Waar wilt u heen?

Mire akarsz kilyukadni?

- Waar is het inlichtingenloket?
- Waar is de informatiebalie?
- Waar is de infobalie?

- Hol van az információs pult?
- Hol találom az információt?

- Waar koop je groenten?
- Waar kopen jullie groenten?
- Waar koopt u groenten?

Hol vásárolsz zöldséget?

- Waar is het toilet?
- Waar is de wc?
- Waar is de badkamer?

- Hol van a klozett?
- Hol van a fürdőszoba?

- Waar wil je zitten?
- Waar willen jullie zitten?
- Waar wilt u zitten?

- Hol szeretnél ülni?
- Hol akarsz ülni?

- Waar zijn uw kinderen?
- Waar zijn jouw kinderen?
- Waar zijn jullie kinderen?

Hol vannak a gyerekeid?

- Waar zien we elkaar?
- Waar ontmoeten we elkaar?
- Waar spreken we af?

Hol találkozunk?

- Waar zijn je spullen?
- Waar zijn jouw spullen?
- Waar zijn uw spullen?

Hol vannak a dolgaid?

- Waar woon je nu?
- Waar woont u nu?
- Waar woon je tegenwoordig?

- Most hol élsz?
- Hol laksz most?
- Most hol laksz?

- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar ga je naartoe?

Hova mész?

- Waar kom je vandaan?
- Waar komt u vandaan?
- Waar komen jullie vandaan?

- Honnan jöttél?
- Honnan jött ön?
- Hová való vagy?
- Hová való ön?

- Waar is het toilet?
- Waar is de plee?
- Waar is de wc?

- Hol van a klozett?
- Hol van a mosdó?

- Waar ben je geboren?
- Waar bent u geboren?

Hol születtél?

- Waar woon je nu?
- Waar woont u nu?

Hol laksz most?

- Waar zijn je kleren?
- Waar zijn uw kleren?

- Hol vannak a ruháid?
- Merre vannak a ruháid?
- Hol van a ruhád?

- Waar zijn je ouders?
- Waar zijn jullie ouders?

Hol vannak a szüleid?

- Waar zijn je kleinkinderen?
- Waar zijn jouw kleinkinderen?

Hol vannak az unokáid?

- Waar is jouw hond?
- Waar is je hond?

- Hol van a kutyád?
- Hol a kutyád?

- Waar doet het pijn?
- Waar is de pijn?

Hol fáj?

- Waar woon je eigenlijk?
- Waar woont gij eigenlijk?

Tényleg, hol laksz?

- Waar is je vader?
- Waar is jullie vader?

Hol van apád?

- Waar is m'n bril?
- Waar is mijn bril?

Hol van a szemüvegem?

- Waar was je toch?
- Waar waart ge toch?

Hát hol voltál?

- Waar is mijn man?
- Waar is mijn echtgenoot?

Hol van a férjem?

- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaan jullie heen?

Hová mentek?

- Waar kom je vandaan?
- Waar komt u vandaan?

- Ön honnan jött?
- Hová valósi vagy?

- Waar is het toilet?
- Waar is de wc?

Hol van a mosdó?

- Waar is de tandpasta?
- Waar is er tandpasta?

Hol van a fogkrém?

Waar komen we vandaan? Waar gaan we heen?

Honnan jövünk? Hová megyünk?

- Waar moet ik afstappen?
- Waar moet ik uitstappen?

Hol szálljak le?

- Waar gaan we naartoe?
- Naar waar gaan we?

Hova megyünk?

- Waar zit Tom verstopt?
- Waar verstopt Tom zich?

Tom hol bujkál?

- Waar is mijn mantel?
- Waar is mijn jas?

Hol van a kabátom?

- Waar is de rozijnenkoek?
- Waar is de krentenkoek?

Hol van a mazsolás sütemény?

- Waar moeten we heen?
- Waar moeten we naartoe?

Hová kell mennünk?

- Waar is jouw huiswerk?
- Waar is uw huiswerk?

Hol van a házi feladatod?

- Waar ging je heen?
- Waar ging je naartoe?

Hová mentél?

- Waar is je kamer?
- Waar is jullie kamer?

Hol van a szobád?

- Waar wilt ge naartoe?
- Waar wil je heen?

- Hova akarsz menni?
- Hova akartok menni?
- Hova akar ön menni?

- Waar woont je opa?
- Waar woont je grootvader?

- Az ön nagyapja hol él?
- Hol él a nagyapád?

- Waar zien we elkaar?
- Waar spreken we af?

Hol találkozunk?

- Waar is uw broer?
- Waar is je broer?

- Hol van a bátyád?
- Hol van a fivéred?
- Hol van az öcséd?

- Waar wacht je op?
- Waar wacht u op?

Mire vársz?

- Waar is de geldautomaat?
- Waar is de bankautomaat?

Hol van a pénzautomata?

- Waar ga je heen?
- Waar ga je naartoe?

Hova mész?

- Waar is je pet?
- Waar is jullie muts?

Hol van a sapkád?

- Waar zult ge zijn?
- Waar zul je zijn?

Hol leszel?