Translation of "Rijdt" in Hungarian

0.004 sec.

Examples of using "Rijdt" in a sentence and their hungarian translations:

- Jij rijdt.
- U rijdt.
- Jullie rijden.

Te vezetsz.

Wie rijdt?

Ki vezet?

Tom rijdt.

Tom vezet.

- Hij rijdt heel snel.
- Hij rijdt heel vlug.

Nagyon gyorsan vezet.

Tom rijdt voorzichtig.

Tom óvatosan vezet.

Rijdt u voorzichtig.

Vezessen óvatosan!

Tom rijdt snel.

- Tom gyorsan vezet.
- Tom gyorsan hajt.

De auto rijdt snel.

A kocsi gyorsan megy.

Tom rijdt te langzaam.

- Tom túl lassan hajt.
- Tomi nagyon lassan vezet.

Je rijdt te snel.

Túl gyorsan vezetsz.

Jack rijdt niet snel.

Jack nem vezet gyorsan.

Tom rijdt niet snel.

Tamás nem vezet gyorsan.

Ze rijdt erg goed.

Igazán jól vezet.

Want niemand rijdt nog auto --

mivel már senki sem jár autóval,

Tom rijdt in een Toyota.

Tom egy toyotát vezet.

Deze trein rijdt heel traag.

Ez a vonat lassan megy.

Tom rijdt in een BMW.

Tom BMW-t vezet.

Hij rijdt in een roze Cadillac.

Rózsaszínű Cadillac-kel utazik.

Een oude vrouw rijdt in haar auto

Egy idős nő autót vezet,

Tom rijdt in een zwarte auto, toch?

Tom egy fekete autót vezet, igaz?

Hij rijdt vaak met zijn vader's auto.

Gyakran vezeti apja kocsiját.

Niet tegen hem praten terwijl hij rijdt.

Ne beszélgess vele, mialatt vezet.

Deze bus rijdt trager dan de andere.

Ez a busz lassabban megy, mint a másik.

Mijn vader rijdt met een heel oude auto.

Apám egy autómatuzsálemet vezet.

En die moeder rijdt pardoes door een rood licht.

amikor az anya áthajt a piroson.

Vervolgens rijdt die moeder door nog een rood licht

Később az anya még egy piroson áthajt.

Je mag mijn auto gebruiken als je voorzichtig rijdt.

Elviheted az autómat, ha óvatosan vezetsz.

Mijn moeder heeft een rijbewijs, maar ze rijdt geen auto.

Anyámnak van jogosítványa, de nem vezet autót.

Tom rijdt zestig mijlen per uur op de snelweg om brandstof te besparen.

Tomi 100 km/h-val vezet az autópályán, hogy üzemanyagot spóroljon.

- Kan je rijden?
- Rijd je?
- Rijdt u?
- Kan u rijden?
- Kunnen jullie rijden?
- Rijden jullie?

- Vezetsz?
- Szoktál vezetni?