Translation of "Radio" in German

- Doe de radio aan.
- Zet de radio aan.

Mach das Radio an.

Nieuwsrubrieken, radio, kranten,

Schlagzeilen, Radio, Zeitungen --

- De radio werkt niet.
- De radio doet het niet.

- Das Radio funktioniert nicht.
- Das Radio geht nicht.

- Is deze radio van u?
- Is dat uw radio?

Ist das Ihr Radio?

- Zet de radio uit, alsjeblieft.
- Schakel alstublieft de radio uit.

Schalte bitte das Radio aus.

Doe de radio aan.

Mach das Radio an.

Zet de radio zachter.

Stell das Radio leiser.

De radio is uit.

- Das Radio ist ausgeschaltet.
- Das Radio ging aus.

De radio werkt niet.

- Das Radio funktioniert nicht.
- Das Radio geht nicht.

Hoeveel kost deze radio?

Was kostet dieses Radio?

- Kan je de defecte radio maken?
- Kunt u de defecte radio maken?

Kannst du das kaputte Radio reparieren?

- Gisternacht luisterde ik naar de radio.
- Gisteravond luisterde ik naar de radio.

Letzte Nacht habe ich Radio gehört.

- Wie heeft de radio uitgevonden?
- Wie is de uitvinder van de radio?

Wer ist der Erfinder des Radios?

Ik luister naar de radio.

Ich höre Radio.

Wie heeft de radio uitgevonden?

- Wer ist der Erfinder des Radios?
- Wer hat das Radio erfunden?

Mag ik jouw radio lenen?

Darf ich mir dein Radio ausleihen?

De radio is te luid.

Das Radio ist zu laut.

Marconi heeft de radio uitgevonden.

Marconi erfand das Radio.

Hij deed de radio aan.

Er schaltete das Radio ein.

De radio staat erg hard.

Das Radio ist sehr laut.

Zet de radio uit, alsjeblieft.

Schalte bitte das Radio aus.

Kom luisteren naar de radio!

Komm, Radio hören!

Deze radio doet het niet.

- Dieses Radio funktioniert nicht.
- Dieses Radio ist defekt.

Ze luisterden naar de radio.

Sie hörten Radio.

We luisteren naar de radio.

Wir hören Radio.

Ze luisteren naar de radio.

Sie hören Radio.

Ik zet de radio zachter.

- Ich stelle das Radio leiser.
- Ich drehe den Ton des Radios herunter.

Tom zette de radio aan.

Tom schaltete das Radio ein.

Ik zette de radio uit.

Ich habe das Radio abgeschaltet.

- Tom luistert naar de radio.
- Tom is naar de radio aan het luisteren.

Tom hört Radio.

- Zoudt ge de radio stil kunnen zetten?
- Kan je de radio zachter zetten?

- Könnten Sie das Radio leise stellen?
- Könnten Sie das Radio leiser stellen?

- Ik heb het gehoord op de radio.
- Ik heb dat gehoord op de radio.
- Ik heb het over de radio gehoord.

- Ich habe das im Radio gehört.
- Das habe ich im Radio gehört.

- Ik heb de radio gerepareerd voor hem.
- Ik heb de radio voor hem hersteld.

Ich habe das Radio für ihn repariert.

De radio staat een beetje hard.

Das Radio ist ein bisschen laut.

Destijds was er nog geen radio.

Zu dieser Zeit gab es noch kein Radio

Ik laat deze radio morgen herstellen.

Ich lasse dieses Radio morgen reparieren.

Ik luister zelden naar de radio.

Ich höre selten Radio.

Zet de radio een beetje harder.

- Stell das Radio ein bisschen lauter.
- Mach das Radio ein bisschen lauter.

Wilt ge de radio uit zetten?

- Würdest du so freundlich sein und das Radio ausschalten?
- Wärest du wohl so freundlich, das Radio auszuschalten?

Hij luistert graag naar de radio.

Er hört gerne Radio.

Kranten, televisie en radio heten massamedia.

Zeitungen, Fernsehen und Radio bezeichnet man als Massenmedien.

Gisternacht luisterde ik naar de radio.

Letzte Nacht habe ich Radio gehört.

Volgens de radio zal het morgen regenen.

Laut Radio wird es morgen regnen.

Er is een radio in mijn kamer.

In meinem Zimmer ist ein Radio.

Ik luister bijna nooit naar de radio.

Ich höre fast nie Radio.

Ik heb dat gehoord op de radio.

- Ich habe das im Radio gehört.
- Das habe ich im Radio gehört.

Ik heb het gehoord op de radio.

Ich habe es im Radio gehört.

De radio op het bureau is een Sony.

Das Radio auf dem Schreibtisch ist ein Sony.

Ik zet het geluid van de radio zachter.

- Ich stelle das Radio leiser.
- Ich drehe den Ton des Radios herunter.

Daardoor werd ik geïnterviewd op de openbare radio.

und deswegen wurde ich auf NPR interviewt,

Hij ging zitten en luisterde naar de radio.

Er setzte sich hin und hörte Radio.

Vindt u het erg als ik de radio aandoe?

- Stört es Sie, wenn ich das Radio anmache?
- Stört es dich, wenn ich das Radio anschalte?

Hij viel in slaap met de radio nog aan.

Er ist bei laufendem Radio eingeschlafen.

Ik was niet naar de radio aan het luisteren.

- Ich hörte kein Radio.
- Ich habe kein Radio gehört.