Translation of "Oplossen" in German

0.060 sec.

Examples of using "Oplossen" in a sentence and their german translations:

Niemand kan dit probleem oplossen.

Niemand kann dieses Problem lösen.

Kunnen jullie het raadsel oplossen?

Könnt ihr das Rätsel lösen?

Kunnen jullie dat raadsel oplossen?

- Können Sie das Rätsel lösen?
- Könnt ihr das Rätsel lösen?

Maar samenwerken kan het probleem oplossen.

Doch gemeinsam bringen wir es in Ordnung.

Heb je het probleem kunnen oplossen?

Könnten Sie das Problem lösen?

Hoe ga je dit probleem oplossen?

Wie wirst du dieses Problem lösen?

Hoe kan ik dit probleem oplossen?

Wie kann ich dieses Problem lösen?

Hij kon het probleem gemakkelijk oplossen.

- Er konnte das Problem leicht lösen.
- Das Problem zu lösen war für ihn ein leichtes Spiel.

Dat probleem moet men snel oplossen.

Dieses Problem muss man rasch lösen.

We moeten dit probleem onmiddellijk oplossen.

Wir müssen dieses Problem sofort lösen.

Je moet je problemen zelf oplossen.

Du musst selber deine Probleme lösen.

Ik kan het probleem gemakkelijk oplossen.

Es ist leicht für mich, das Problem zu lösen.

- Geen enkele leerkracht kon het probleem oplossen.
- Niemand van de leerkrachten heeft het vraagstuk kunnen oplossen.

Keiner der Professoren konnte das Problem lösen.

Niemand van zijn studenten kon het vraagstuk oplossen.

Niemand von seinen Studenten konnte das Problem lösen.

Je moet in je eentje jouw problemen oplossen.

Du musst selber deine Probleme lösen.

Een vat verteringssap dat zijn prooi langzaam laat oplossen.

In Verdauungsflüssigkeit wird die Beute langsam zersetzt.

- We kunnen dit oplossen.
- We kunnen een oplossing vinden.

Wir können das klären.

Met geld alleen kunnen wij dat probleem niet oplossen.

Mit Geld allein können wir das Problem nicht lösen.

Vandaag de dag kan men al deze problemen oplossen.

Heute kann man alle diese Probleme lösen.

En we zouden het oplossen, wat we daar ook voor moesten doen.

und wir wollten das durchziehen, was es auch kosten würde.

- Hij kon het probleem oplossen.
- Hij was in staat het probleem op te lossen.

Er konnte das Problem lösen.

Tom probeerde alles wat gesuggereerd was, maar kon nog steeds het probleem niet oplossen.

Tom hat sämtliche Vorschläge befolgt, konnte das Problem aber dennoch nicht beheben.

De eerste stap bij het oplossen van een probleem is te beseffen dat dit bestaat.

Der erste Schritt beim Lösen eines Problems ist, zu erkennen, dass es eins gibt.

- De Japanse regering kan het probleem niet oplossen.
- De Japanse regering kan met het probleem niet omgaan.

Die japanische Regierung kann das Problem nicht bewältigen.

- Ik kan het probleem gemakkelijk oplossen.
- Het is gemakkelijk voor mij om het probleem op te lossen.

Es ist leicht für mich, das Problem zu lösen.

- Ik hoop dat we dat kunnen oplossen.
- Ik hoop dat we dat kunnen rechtzetten.
- Ik hoop dat we dat kunnen regelen.

- Ich hoffe, dass wir das richtigstellen können.
- Ich hoffe, wir kriegen das hin.

Het is duidelijk dat de Amerikanen hun eigen probleem niet eens kunnen oplossen, dus hoe kunnen ze zichzelf bekwaam achten voor het aanpakken van problemen in de rest van de wereld?

Es ist offensichtlich, dass die US-Amerikaner nicht einmal ihre eigenen Probleme lösen können; wie wollen sie dann in der Lage sein, die Probleme der Welt zu lösen?