Translation of "Klasgenoten" in German

We zijn klasgenoten.

Wir sind Klassenkameraden.

Dat zijn mijn klasgenoten.

Das sind meine Klassenkameraden.

Al Toms klasgenoten wachtten op hem.

Alle Klassenkameraden von Tom erwarteten ihn.

- Kun je goed opschieten met je nieuwe klasgenoten?
- Kun je goed overweg met je nieuwe klasgenoten?
- Kun je het goed vinden met je nieuwe klasgenoten?

- Verstehst du dich gut mit deinen neuen Klassenkameraden?
- Kommst du gut mit deinen neuen Klassenkameraden zurecht?

Hij kan goed overweg met zijn klasgenoten.

Er versteht sich gut mit seinen Klassenkameraden.

Verlegen jongens werden uitgelachen door hun klasgenoten.

Schüchterne Jungen wurden von ihren Klassenkameraden ausgelacht.

- Ze spreekt beter Engels dan elk van haar klasgenoten.
- Ze spreekt beter Engels dan ieder van haar klasgenoten.

Sie kann besser Englisch als alle ihre Klassenkameraden.

Ze spreekt beter Engels dan al haar klasgenoten.

Sie spricht besser Englisch als alle ihre Klassenkameraden.

Er werd met hem gespot door zijn klasgenoten.

Seine Klassenkameraden machten sich über ihn lustig.

Hij komt goed overeen met al zijn klasgenoten.

Er kommt gut mit allen seinen Klassenkameraden aus.

Niet één van mijn klasgenoten woont hier in de buurt.

Keiner meiner Klassenkameraden lebt hier in der Nähe.

Omdat een van mijn klasgenoten de slappe lach kreeg, konden de anderen hun lach evenmin bedwingen.

Als einer der Schüler in der Klasse einen Lachkrampf bekam, gab es für die übrigen kein Halten mehr.

- Ze spreekt beter Engels dan elk van haar klasgenoten.
- Ze spreekt het best Engels van haar klas.

Sie kann besser Englisch als alle ihre Klassenkameraden.