Translation of "Jongere" in German

Ik heb drie jongere zussen.

Ich habe drei jüngere Schwestern.

De jongere bleef bij zijn mening.

Der Junge hat seine Meinung nicht geändert.

De jongere generatie ziet de zaken anders.

Die jüngere Generation sieht die Dinge anders.

Mijn jongere broer is groter dan ik.

Mein jüngerer Bruder ist größer als ich.

Ze werd op een jongere man verliefd.

Sie verliebte sich in einen jüngeren Mann.

Hoe gaat het met je jongere zus?

Wie geht es deiner jüngeren Schwester?

Hij is de jongere broer van Taro.

Er ist der jüngere Bruder von Tarō.

Mijn jongere broertje is televisie aan het kijken.

Mein kleiner Bruder sieht fern.

Tom is getrouwd met een veel jongere vrouw.

- Tom heiratete eine bei weitem jüngere Frau.
- Tom hat eine viel jüngere Frau geheiratet.

Mijn jongere zuster is getrouwd voor haar twintigste.

Meine jüngere Schwester heiratete, bevor sie 20 war.

Ik kan goed opschieten met mijn jongere broer.

Ich komme mit meinem jüngeren Bruder klar.

Toms jongere broer houdt van Maria's oudere zus.

Toms jüngerer Bruder liebt die ältere Schwester von Maria.

We kunnen haar niet van haar jongere zus onderscheiden.

Wir können sie nicht von ihrer jüngeren Schwester unterscheiden.

- Mijn jongere zus is beroemd.
- Mijn zusje is beroemd.

Meine kleine Schwester ist berühmt.

- John is mijn jongere broer.
- John is mijn broertje.

- John ist mein jüngerer Brüder.
- Johann ist mein kleiner Bruder.

We kunnen u niet onderscheiden van uw jongere zus.

Wir können sie nicht von ihrer jüngeren Schwester unterscheiden.

- Hij is mijn jongste broer.
- Hij is mijn jongere broer.

- Er ist mein jüngerer Bruder.
- Er ist mein jüngster Bruder.

Bill en zijn jongere broer lijken helemaal niet op elkaar.

Bill und sein jüngerer Bruder ähneln sich überhaupt nicht.

- Mijn jonge broer kijkt tv.
- Mijn jongere broer kijkt televisie.

Mein kleiner Bruder sieht fern.

We kunnen haar en haar jongere zus niet uit elkaar houden.

- Wir können sie und ihre jüngere Schwester nicht auseinanderhalten.
- Wir können sie und ihre jüngere Schwester nicht unterscheiden.

Lucys moeder zei haar dat ze moet zorgen voor haar jongere zus.

- Lucys Mutter bat sie, sich um ihre jüngere Schwester zu kümmern.
- Lucys Mutter sagte ihr, sie solle sich um ihre jüngere Schwester kümmern.

- Hoe gaat het met je jongere zus?
- Hoe gaat het met jouw zusje?

- Wie geht es deiner kleinen Schwester?
- Wie geht es deinem Schwesterchen?

Mijn vader is met pensioen gegaan om ruimte te maken voor jongere mensen.

Mein Vater ist in Pension gegangen, um Jüngeren Platz zu machen.

- Mijn zus is beroemd.
- Mijn zuster is beroemd.
- Mijn jongere zus is beroemd.
- Mijn zusje is beroemd.

- Meine Schwester ist berühmt.
- Meine kleine Schwester ist berühmt.

- Tom is verloofd met de jongere zus van Maria.
- Tom is verloofd met het zusje van Maria.

Tom ist mit Marys jüngerer Schwester verlobt.

- Hoe gaat het met je jongere zus?
- Hoe gaat het met jouw zusje?
- Hoe is het met je zusje?

- Wie geht es deiner kleinen Schwester?
- Wie geht es deinem Schwesterchen?