Translation of "Kapot" in French

- Mijn tv is kapot.
- Mijn televisie is kapot.

- Ma télé est cassée.
- Mon téléviseur est cassé.

Ik ben kapot.

Je suis crevé.

Dat is kapot.

C'est cassé.

Ze zijn allemaal kapot.

Elles sont toutes brisées.

Mijn speelgoed is kapot.

Mon jouet est cassé.

De klok is kapot.

L'horloge est cassée.

Deze stoel is kapot.

Cette chaise est cassée.

De bus is kapot!

Le bus est en panne !

Het is niet kapot.

Ce n'est pas cassé.

Tom werkt zich kapot.

Tom trime.

De paraplu is kapot.

Le parapluie est cassé.

Mijn laptop is kapot.

Mon ordinateur portable est cassé.

Mijn voorlicht is kapot.

Mon phare avant est cassé.

De joystick is kapot.

La manette de jeu est cassée.

De radiator is kapot.

Le radiateur est cassé.

Ze maakt alles kapot.

Elle casse tout.

Is de bus kapot?

Le bus est-il en panne ?

Mijn horloge is kapot.

Ma montre est cassée.

- Is het kapot?
- Is het gebroken?
- Is hij kapot?
- Is hij gebroken?

Est-il cassé ?

En dat babymasker is kapot.

et ce masque à oxygène est cassé.

Deze pijn maakt mij kapot.

Cette douleur me tue.

Ik ben kapot en moe

- Je suis lessivé et fatigué.
- Je suis ruiné et fatigué.
- Je suis sur la paille et fatigué.

Tom was er kapot van.

Tom a été dévasté.

- Vernietig alles.
- Maak alles kapot.

Détruisez tout.

- Het is kapot. Ben je nu blij?
- Het is kapot. Zijn jullie nu blij?
- Het is kapot. Bent u nu blij?

C'est cassé. Tu es content ?

- Het is kapot. Ben je nu blij?
- Het is kapot. Bent u nu blij?

C'est cassé. Tu es content ?

O, kijk. Ze zijn allemaal kapot...

Oh non, regardez ! Ils sont cassés…

Hij sloeg expres een raam kapot.

Il a fait exprès de briser la vitre.

- Dingen gaan stuk.
- Dingen gaan kapot.

Les choses se cassent.

De stoel lijkt kapot te zijn.

La chaise semble cassée.

- Is het kapot?
- Is het gebroken?

- Est-il cassé ?
- Est-elle cassée ?

- Tom was er kapot van.
- Tom was ontroostbaar.

Tom a été dévasté.

- Mijn koffer is stuk.
- Mijn koffer is kapot.

Ma valise est cassée.

- Mijn auto is kapot.
- Mijn auto is stuk.

Ma voiture est cassée.

- De vaatwasser is stuk.
- De vaatwasser is kapot.

Le lave-vaisselle est cassé.

- Hij heeft expres het raam gebroken.
- Hij sloeg met opzet een venster kapot.
- Hij sloeg expres een raam kapot.

- Il a fait exprès de casser la fenêtre.
- Il a fait exprès de briser la vitre.

Ik kon je niet bellen. De telefoon was kapot.

Je n'ai pas pu t'appeler, le téléphone était en panne.

- Deze klok doet het niet.
- Deze klok is kapot.

Cette pendule est en panne.

Wat de ene sterk maakt, maakt de andere kapot.

Ce qui renforce l'un est fatal à l'autre.

- De lift is buiten werking.
- De lift is kapot.

- L'ascenseur est hors service.
- L'ascenseur ne fonctionne pas.

- Onze tv doet het niet.
- Onze tv is kapot.

Notre téléviseur est en panne.

Ik heb een nieuwe bezem nodig. Deze is kapot.

- J'ai besoin d'un nouveau balai, celui-ci est foutu.
- J'ai besoin d'un nouveau balai, celui-ci est fichu.

Ik kan het niet aanzetten, omdat de schakelaar kapot is.

Je ne peux pas l'allumer parce que l'interrupteur est cassé.

Mijn computer is kapot en ik moet hem laten repareren.

Mon ordinateur est cassé et je dois le faire réparer.

- Hij heeft expres het raam gebroken.
- Hij sloeg expres een raam kapot.

Il a fait exprès de casser la fenêtre.

- Mijn auto is kapot.
- Mijn auto is stuk.
- Mijn auto is defect.

- Ma voiture est cassée.
- Ma voiture est en panne.

Ney was kapot van zijn nederlaag, maar Napoleon hield hem het bevel over zijn noordelijke vleugel.

Ney fut dévasté par sa défaite, mais Napoléon le garda aux commandes de son aile nord.

Aan het einde van de retraite was hij er kapot van toen hij hoorde dat zijn zoon,

À la fin de la retraite, il a été dévasté d'apprendre que son fils,

- Ik heb ontzettende honger.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik verga van de honger.
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.
- Ik ga kapot van de honger.

- J'ai une faim de loup.
- J'ai très faim.
- J'ai la dalle.
- J'ai les crocs.
- Je suis affamée !
- Je crève la dalle.

Een troepje kinderen, van die kleine wilden op blote voeten die te allen tijde de straten van Parijs onder de eeuwige naam gamins onveilig hebben gemaakt en die ons allen, toen wij nog kinderen waren, 's avonds bij het uitgaan van de school met stenen hebben gegooid omdat onze broeken niet kapot waren, een zwerm van zulke deugnieten kwam op de kruising waar Gringoire lag af, met een gejoel en geschreeuw dat bitter weinig bekommerd leek om de slaap van de bewoners.

Un groupe d’enfants, de ces petits sauvages va-nu-pieds qui ont de tout temps battu le pavé de Paris sous le nom éternel de gamins, et qui, lorsque nous étions enfants aussi, nous ont jeté des pierres à tous le soir au sortir de classe, parce que nos pantalons n’étaient pas déchirés, un essaim de ces jeunes drôles accourait vers le carrefour où gisait Gringoire, avec des rires et des cris qui paraissaient se soucier fort peu du sommeil des voisins.