Translation of "Paraplu" in English

- Is dat uw paraplu?
- Is dit jouw paraplu?
- Is dat jouw paraplu?
- Is dit jullie paraplu?
- Is dat jullie paraplu?

- Is this your umbrella?
- Is that your umbrella?
- Is this your brolly?

- Dat is mijn paraplu.
- Het is mijn paraplu.
- Dit is mijn paraplu.

- That's my umbrella.
- It's my umbrella.
- This is my umbrella.

- Hier is jouw paraplu.
- Hier is uw paraplu.
- Hier is jullie paraplu.

Here's your umbrella.

- Is dat uw paraplu?
- Is dat jouw paraplu?
- Is dat jullie paraplu?

Is that your umbrella?

- Is dat zijn paraplu?
- Is dit zijn paraplu?

Is this his umbrella?

- Is dit jouw paraplu?
- Is dit jullie paraplu?

Is this your umbrella?

- Is dit jouw paraplu?
- Is dat jouw paraplu?

Is this your umbrella?

Pak een paraplu.

Grab an umbrella.

- Maria heeft haar paraplu verloren.
- Maria is haar paraplu verloren.

Marie has lost her umbrella.

Waar is mijn paraplu?

- Where's my umbrella?
- Where is my umbrella?

Wiens paraplu is dat?

Whose umbrella is that?

Hoeveel kost deze paraplu?

- How much does this umbrella cost?
- How much is this umbrella?
- What's the price of this umbrella?

Is dit haar paraplu?

Is this her umbrella?

Is dat haar paraplu?

- Is that her umbrella?
- Is that his umbrella?
- Is that your umbrella?

Deel mijn paraplu alsjeblieft.

Please share my umbrella.

Het is mijn paraplu.

It's my umbrella.

Is dat uw paraplu?

Is this your umbrella?

Tom heeft mijn paraplu.

Tom has my umbrella.

Dat is mijn paraplu.

That's my umbrella.

Dit is mijn paraplu.

This is my umbrella.

Is dit jouw paraplu?

Is this your umbrella?

Wiens paraplu is dit?

Whose umbrella is this?

Ik heb jouw paraplu.

I have your umbrella.

Vergeet je paraplu niet!

Don't forget your umbrella.

Mijn paraplu is kapot.

My umbrella broke.

Is dat zijn paraplu?

Is that his umbrella?

Tom heeft geen paraplu.

Tom doesn't have an umbrella.

De paraplu is kapot.

The umbrella is broken.

Hier is jullie paraplu.

Here's your umbrella.

Tom verloor zijn paraplu.

Tom lost his umbrella.

Hij verliest steeds zijn paraplu.

He is always losing his umbrella.

Ik heb een paraplu gekocht.

I bought an umbrella.

Hij heeft een paraplu nodig.

He needs an umbrella.

Tom heeft een paraplu nodig.

Tom needs an umbrella.

Mag ik je paraplu lenen?

May I borrow an umbrella?

Het meisje opende haar paraplu.

The girl opened her umbrella.

Maria is haar paraplu verloren.

Marie has lost her umbrella.

Hij nam geen paraplu mee.

He didn't take an umbrella with him.

Ik ben mijn paraplu verloren.

- I have lost my umbrella.
- I lost my umbrella.

Tom is zijn paraplu vergeten.

Tom forgot his umbrella.

Heeft u een paraplu nodig?

Do you need an umbrella?

Ze heeft een paraplu nodig.

She needs an umbrella.

Is deze paraplu van jou?

Is this umbrella yours?

Van wie is deze paraplu?

- Whose umbrella is this?
- This umbrella, whose is it?

Ik zal deze paraplu nemen.

I'll take this umbrella.

Kan ik een paraplu lenen?

- Can I borrow an umbrella?
- May I borrow an umbrella?

Tom heeft mijn paraplu gestolen.

Tom stole my umbrella.

Ik heb een paraplu nodig.

I need an umbrella.

Ze is haar paraplu vergeten.

She forgot her umbrella.

Ik hou van deze paraplu.

I love this umbrella.

Mennads paraplu is zo ouderwets.

Mennad's umbrella is so old-fashioned.

Wil je een een paraplu?

Do you want an umbrella?

Hij is alweer zijn paraplu kwijt.

He lost his umbrella again.

Je gaat je paraplu nodig hebben.

You're going to need your umbrella.

Ik kan mijn paraplu niet vinden.

- I can't find my umbrella!
- I can't find my umbrella.

Ik heb mijn paraplu thuis gelaten.

I left my umbrella at home.

Laten we samen mijn paraplu gebruiken.

Please share my umbrella.

Waar heeft ze mijn paraplu neergelegd?

Where did she put my umbrella?

Tom heeft zijn paraplu weer verloren.

- Tom has lost his umbrella again.
- Tom lost his umbrella again.

De wind heeft mijn paraplu kapotgemaakt.

The wind ruined my umbrella.

- Ik ben bijna mijn paraplu op school vergeten.
- Ik was bijna mijn paraplu op school vergeten.

I almost forgot my umbrella at school.

Het regent, en ik heb geen paraplu.

It's raining, and I don't have an umbrella.

Waarom heb je een nieuwe paraplu nodig?

Why do you need a new umbrella?

Tom en Mary dragen allebei een paraplu.

Tom and Mary are both carrying umbrellas.

Tom weet niet waar zijn paraplu is.

Tom doesn't know where his umbrella is.

Ik heb mijn paraplu aan Tom uitgeleend.

I lent my umbrella to Tom.