Translation of "Gelopen" in French

0.005 sec.

Examples of using "Gelopen" in a sentence and their french translations:

Wij hebben veel gelopen.

- Nous avons beaucoup marché.
- On a beaucoup marché.

Het is dom gelopen.

Ça a tourné bêtement.

- Ze liepen.
- Ze hebben gelopen.

- Ils ont marché.
- Elles ont marché.

De mens heeft op de maan gelopen.

L'homme a marché sur la Lune.

- Ze liepen naar boven.
- Zij liepen naar boven.
- Ze zijn naar boven gelopen.
- Zij zijn naar boven gelopen.

- Elles montèrent des escaliers.
- Ils montèrent des escaliers.
- Elles ont monté des escaliers.
- Ils ont monté des escaliers.

- Waarom ben ik verkeerd gelopen?
- Waarom heb ik gefaald?

Pourquoi me suis-je fourvoyé ?

- Hij liep naar huis.
- Hij is naar huis gelopen.

Il est rentré chez lui à pied.

Ik heb gelopen om op tijd te kunnen zijn.

- J'ai couru pour être à l'heure.
- Je courus, afin d'être à l'heure.
- Afin d'être à l'heure, je courus.
- Afin d'être à l'heure, j'ai couru.

Dan was Theranos uit Silicon Valley sneller tegen de lamp gelopen

aurait permis de dénoncer, par exemple, l'entreprise de la Silicon Valley Theranos

Toen ik tijdens mijn onderzoek besefte hoe fout het was gelopen

quand j'ai compris, à travers mes recherches, les problèmes du système

Ik ben een oude vriend tegen het lijf gelopen in de trein.

Je suis tombé sur un vieil ami à moi dans le train.

Het meisje dat verloren gelopen was, snikte toen het zijn naam zei.

La fille qui s'était égarée, sanglotait en disant son nom.

Ze hebben de hoogste bergen beklommen en op de bodem van de zee gelopen.

Ils ont escaladé les plus hauts sommets et marché sur le fond des mers.

- Ik ben verloren gelopen vorige keer dat ik u bezocht.
- Ik ben verloren gelopen toen ik je voor het eerst bezocht.
- Ik ben verdwaald toen ik je de eerste keer bezocht.

Je me suis perdu lorsque je t'ai rendu visite pour la première fois.

- Tom liep naar huis.
- Tom is naar huis gelopen.
- Tom is naar huis gewandeld.
- Tom wandelde naar huis.

Tom est rentré à pied.

- Ik rende naar buiten.
- Ik ben naar buiten gerend.
- Ik liep naar buiten.
- Ik ben naar buiten gelopen.

- Je courus dehors.
- J'ai couru à l'extérieur.
- Quant à moi, je courus dehors.

- Ik ben verloren gelopen toen ik je voor het eerst bezocht.
- Ik ben verdwaald toen ik je de eerste keer bezocht.

Je me suis perdu lorsque je t'ai rendu visite pour la première fois.

- Hij ging te voet naar huis.
- Hij liep naar huis.
- Hij is naar huis gelopen.
- Hij is te voet naar huis gegaan.

Il est rentré chez lui à pied.