Translation of "Waarom" in French

"Waarom?" "Waarom niet?"

« Pourquoi ? » - « Pourquoi pas ? »

- Waarom dan?
- En waarom?

Et pourquoi ?

- Maar waarom?
- Waarom dan?

Mais pourquoi ?

waarom?

Pourquoi ?

"Waarom?"

« Pourquoi ? »

Waarom?

Pourquoi ça ?

- Weten jullie waarom?
- Weet jij waarom?
- Weet u waarom?
- Weet je waarom?

- Sais-tu pourquoi ?
- Savez-vous pourquoi ?

- Waarom miauw je?
- Waarom miauwt u?
- Waarom miauwen jullie?

Pourquoi miaules-tu ?

- Waarom vloek je?
- Waarom vloekt u?
- Waarom vloeken jullie?

- Pourquoi jures-tu ?
- Pourquoi jurez-vous ?

- Waarom ren je?
- Waarom rent u?
- Waarom rennen jullie?

- Pourquoi cours-tu ?
- Pourquoi courez-vous ?
- Pourquoi est-ce que tu cours ?

- Waarom spring je?
- Waarom springt u?
- Waarom springen jullie?

Pourquoi sautez-vous ?

- Waarom stotter je?
- Waarom stottert u?
- Waarom stotteren jullie?

Pourquoi tu bégaies ?

- Waarom nies je?
- Waarom niest u?
- Waarom niezen jullie?

Pourquoi éternuez-vous ?

- Waarom vraag je?
- Waarom vraagt u?
- Waarom vragen jullie?

Pourquoi demandes-tu ?

- Waarom fluister je?
- Waarom fluistert u?
- Waarom fluisteren jullie?

- Pourquoi chuchotes-tu ?
- Pourquoi chuchotez-vous ?

- Je weet waarom.
- U weet waarom.
- Jullie weten waarom.

Vous savez pourquoi.

- Waarom schreeuw je?
- Waarom schreeuwt u?
- Waarom schreeuwen jullie?

- Pourquoi criez-vous ?
- Pourquoi est-ce que tu cries ?

- Waarom loog je?
- Waarom loog u?
- Waarom logen jullie?
- Waarom heb je gelogen?
- Waarom heeft u gelogen?

- Pourquoi as-tu menti ?
- Pourquoi as-tu menti ?

- Waarom vraag je dat?
- Waarom vraagt u dat?
- Waarom vraag je?
- Waarom vraagt u?
- Waarom vragen jullie?

Pourquoi demandes-tu ?

- Waarom huilde je?
- Waarom huilde u?
- Waarom huilden jullie?
- Waarom heb je gehuild?
- Waarom heeft u gehuild?
- Waarom hebben jullie gehuild?

Pourquoi as-tu pleuré ?

- Je weet waarom!
- Jullie weten waarom!

- Tu sais pourquoi !
- Vous savez pourquoi !

- Weten jullie waarom?
- Weet u waarom?

- Sais-tu pourquoi ?
- Savez-vous pourquoi ?
- Est-ce que tu sais pourquoi ?
- Est-ce que vous savez pourquoi ?

- Echt? Waarom?
- Echt? Hoezo?
- Serieus? Waarom?

Vraiment ? Pourquoi ?

- Weet jij waarom?
- Weet je waarom?

- Sais-tu pourquoi ?
- Est-ce que tu sais pourquoi ?

- Waarom fluistert u?
- Waarom fluisteren jullie?

Pourquoi chuchotez-vous ?

- Waarom lachen jullie?
- Waarom lacht u?

- Pourquoi riez-vous ?
- Pourquoi rigolez-vous ?

- Waarom vloekt u?
- Waarom vloeken jullie?

Pourquoi jurez-vous ?

- Waarom schreeuwt u?
- Waarom schreeuwen jullie?

Pourquoi criez-vous ?

- Waarom zo somber?
- Waarom zo sip?

Pourquoi es-tu si morose?

- Waarom danst u?
- Waarom dansen jullie?

Pourquoi dansez-vous ?

- Waarom zingt u?
- Waarom zingen jullie?

Pourquoi chantez-vous ?

- Waarom gilt u?
- Waarom gillen jullie?

Pourquoi criez-vous ?

- Waarom stottert u?
- Waarom stotteren jullie?

Pourquoi bégayez-vous ?

- Waarom rende u?
- Waarom renden jullie?

Pourquoi fuyiez-vous ?

- Vertel hem waarom.
- Vertel haar waarom.

Dis-lui pourquoi.

- Waarom ben je aan het huilen?
- Waarom huil je?
- Waarom huilt u?
- Waarom huilen jullie?

- Pourquoi pleures-tu ?
- Pourquoi pleures-tu ?

- Waarom ben je aan het slapen?
- Waarom slaapt u?
- Waarom slaap je?
- Waarom slapen jullie?

- Pourquoi dormez-vous ?
- Pourquoi es-tu en train de dormir ?

Waarom minimalistisch?

Pourquoi minimaliste ?

Waarom ik?

Pourquoi moi ?

Waarom niet?

Pourquoi pas ?

Waarom nu?

Pourquoi maintenant ?

Maar waarom?

Mais pourquoi ?

Ja, waarom?

Oui, pourquoi ?

Nee, waarom?

Non, pourquoi ?

Waarom dan?

Alors pourquoi ?

- Waarom?
- Waarvoor?

Pour quoi faire ?

Serieus? Waarom?

- Sérieusement ? Pourquoi ?
- Sérieux ? Pourquoi ?

Waarom Algerije?

Pourquoi l'Algérie ?

- Waarom huilde u?
- Waarom heb je gehuild?
- Waarom heeft u gehuild?

Pour quelle raison as-tu pleuré ?

- Waarom vraag je dat?
- Waarom vraagt u dat?
- Waarom vraag je?

Pourquoi demandes-tu ?

- Waarom loopt hij weg?
- Waarom rent hij weg?
- Waarom vlucht hij?

Pourquoi fuit-il ?

- Waarom loog je?
- Waarom heb je gelogen?
- Waarom heeft u gelogen?

- Pourquoi as-tu menti ?
- Pourquoi as-tu menti ?

- Waarom werk jij hier?
- Waarom werk je hier?
- Waarom werkt u hier?
- Waarom werken jullie hier?

Pourquoi est-ce que tu travailles ici ?

- Waarom zijt ge weggelopen?
- Waarom zijn jullie weggelopen?
- Waarom bent u weggelopen?
- Waarom ben je weggelopen?

Pourquoi avez-vous fui ?

- Waarom ben je hier?
- Waarom ben je er?
- Waarom bent u hier?
- Waarom zijn jullie hier?

- Pourquoi es-tu ici ?
- Pourquoi es-tu là ?

- Waarom stopte ze?
- Waarom is ze gestopt?
- Waarom nam ze ontslag?
- Waarom heeft ze ontslag genomen?

Pourquoi a-t-elle arrêté ?

- Waarom is dit gebeurd?
- Waarom gebeurde dit?

Pourquoi est-ce arrivé ?

- Zeiden ze waarom?
- Hebben ze gezegd waarom?

- Ont-ils dit pourquoi ?
- Ont-elles dit pourquoi ?

- Waarom vraag je dat?
- Waarom vraag je?

Pourquoi demandes-tu ?

- Waarom loog je?
- Waarom heb je gelogen?

- Pourquoi as-tu menti ?
- Pourquoi as-tu menti ?

- Waarom huilde ze?
- Waarom heeft ze gehuild?

Pourquoi pleurait-elle ?

- Waarom stopte ze?
- Waarom is ze gestopt?

Pourquoi a-t-elle arrêté ?

- Waarom bleef ze?
- Waarom is ze gebleven?

Pourquoi est-elle restée ?

- Waarom huilde je?
- Waarom heb je gehuild?

Pourquoi as-tu pleuré ?

- Waarom is ze weggerend?
- Waarom rende ze?

Pourquoi s'est-elle enfuie ?

- Waarom doe je dit?
- Waarom doet u dit?
- Waarom doen jullie dit?

- Pourquoi fais-tu cela ?
- Pourquoi faites-vous cela ?
- Pourquoi faites-vous ça ?
- Pourquoi fais-tu ça ?

- Waarom was je ontslagen?
- Waarom was u ontslagen?
- Waarom waren jullie ontslagen?

- Pourquoi avez-vous été renvoyé ?
- Pourquoi as-tu été renvoyé ?

- Waarom ben je geïrriteerd?
- Waarom bent u geïrriteerd?
- Waarom zijn jullie geïrriteerd?

Pourquoi êtes-vous énervé ?

- Waarom ben je aan het huilen?
- Waarom huil je?
- Waarom huilt u?

Pourquoi pleures-tu ?