Translation of "Veel" in French

0.021 sec.

Examples of using "Veel" in a sentence and their french translations:

Hij die veel leest en veel wandelt, ziet veel en weet veel.

Celui qui lit beaucoup et marche beaucoup, voit beaucoup et sait beaucoup.

- Veel geluk.
- Succes.
- Veel succes!

- Bonne chance !
- Que tout aille bien !

- Veel succes!
- Succes!
- Veel geluk!

Bonne continuation !

- Tom kocht veel te veel brood.
- Tom heeft veel te veel brood gekocht.

Tom a acheté beaucoup trop de pain.

- Veel geluk.
- Succes.
- Veel succes!
- Toi toi toi!
- Veel geluk!

- Bonne chance !
- Bonne chance.
- Bonne continuation !

- Eet veel groenten.
- Eet veel groente.

Mangez beaucoup de légumes.

- Zij rookt veel.
- Ze rookt veel.

Elle fume beaucoup.

Veel studenten hebben niet veel geld.

Beaucoup d'étudiants n'ont pas beaucoup d'argent.

- We weten veel.
- Wij weten veel.

Nous en savons beaucoup.

- Veel succes.
- Veel succes met alles.

Bonne continuation.

- Reist gij veel?
- Reist u veel?

Voyagez-vous beaucoup ?

- Hij praatte niet veel.
- Zij praatte niet veel.
- Ik praatte niet veel.
- Hij zei niet veel.
- Zij zei niet veel.
- Ik zei niet veel.

- Il n'a pas beaucoup parlé.
- Elle n'a pas beaucoup parlé.
- Il ne parlait pas beaucoup.
- Elle ne parlait pas beaucoup.
- Je ne parlais pas beaucoup.

Veel succes.

Bon courage !

veel mensen.

vraiment beaucoup,

Veel plezier.

Amusez-vous bien !

Veel geluk.

- Bonne chance !
- Bonne chance !
- Que tout aille bien !
- Bonne réussite !

Veel plezier!

- Amuse-toi bien !
- Amusez-vous bien !

Eet veel!

- Mangez beaucoup !
- Mange beaucoup !

Veel leesgenot!

Bonne lecture !

Veel liefs.

Bons baisers.

- Jullie werken te veel!
- Je werkt te veel.
- U werkt te veel.
- Jullie werken te veel.

Tu travailles trop.

- Ik wil veel.
- Ik zou veel willen.

- J'en veux plein.
- J'en veux beaucoup.

- Hij is veel veranderd.
- Hij veranderde veel.

Il a beaucoup changé.

- Het heeft veel gesneeuwd.
- Het sneeuwde veel.

Il y a eu beaucoup de neige.

- U heeft veel boeken.
- Jij hebt veel boeken.
- Jullie hebben veel boeken.

- Tu as de nombreux livres.
- Vous avez beaucoup de livres.
- Tu as beaucoup de livres.

- Heb je veel pennen?
- Heeft u veel pennen?
- Hebben jullie veel pennen?

- Avez-vous beaucoup de stylos ?
- As-tu beaucoup de stylos ?

- Ge babbelt te veel.
- Je praat te veel.
- Je kletst te veel.

- Tu parles trop.
- Tu bavardes trop.

- Veel geluk.
- Succes.
- Veel succes!
- Toi toi toi!

- Bonne chance !
- Bonne chance !
- Bonne réussite !

- Ze praat te veel.
- Zij praat te veel.

Elle parle trop.

- Tom heeft veel vrienden.
- Tom heeft veel vriendinnen.

Antoine a beaucoup d'amies.

- Je praat te veel.
- Je kletst te veel.

- Tu parles trop.
- Tu bavardes trop.

- Hij las erg veel.
- Hij las echt veel.

- Il lisait beaucoup.
- Il lisait vraiment beaucoup.

- Jullie werken te veel!
- Jullie werken te veel.

Vous travaillez trop.

- Veel kinderen, veel handen.
- Meer kinderen, meer handen.

Plus d'enfants, plus de mains.

- Veel succes!
- Succes!
- Toi toi toi!
- Veel geluk!

- Bonne chance !
- Bonne chance !

- Ubuntu bevat veel programma's.
- Ubuntu bevat veel software.

Ubuntu inclut énormément de logiciels.

- Zij heeft veel geld.
- Hij heeft veel geld.

Elle a beaucoup d'argent.

- Hij drinkt te veel.
- Hij zuipt te veel.

- Il boit trop.
- Il picole trop.

Bij veel vogelsoorten

Chez de nombreuses espèces d'oiseaux,

Niet veel ruimte.

C'est pas grand.

Niet veel later...

Peu de temps après,

- Veel succes!
- Succes!

Va te casser une jambe.

Te veel geld?

Trop d'argent ?

Reist u veel?

Voyagez-vous beaucoup ?

Ik nies veel.

J'éternue beaucoup.

Ik volleybal veel.

Je joue beaucoup au volley.

Eet veel groente.

- Mangez beaucoup de légumes.
- Mange beaucoup de légumes.

Hij praat veel.

Il parle beaucoup.

Hij leest veel.

Il lit beaucoup.

Veel vissen stierven.

- Beaucoup de poissons ont péri.
- De nombreux poissons sont morts.
- De nombreux poissons périrent.

Meg praat veel.

Meg parle beaucoup.

Hij eet veel.

Il mange beaucoup.

Veel werd gezegd.

Beaucoup a été dit.

We dronken veel.

- On a beaucoup bu.
- Nous avons beaucoup bu.
- Nous bûmes beaucoup.

Zij sprak veel.

Elle a beaucoup parlé.

Hij schreeuwt veel.

Il crie beaucoup.

Ik leer veel.

J'apprends beaucoup.

Ze leest veel.

Elle lit beaucoup.

We huilden veel.

- Nous avons tous beaucoup pleuré.
- Nous avons toutes beaucoup pleuré.

Ze praat veel.

Elle parle beaucoup.

Zeker. Hoe veel?

- Volontiers. Combien ?
- D'accord. Combien ?

Ze verloren veel.

- Elles ont perdu beaucoup.
- Ils ont beaucoup perdu.

Reist gij veel?

Voyagez-vous beaucoup ?

Tom spijbelt veel.

Tom manque souvent l'école.

Hij werkt veel.

- Elle travaille beaucoup.
- Il travaille beaucoup.

Ik reis veel.

Je voyage beaucoup.

Dat is veel!

C'est beaucoup !

Tom werkt veel.

Tom travaille beaucoup.

- Veel geluk.
- Succes.

- Bonne chance !
- Bonne chance !

Zeker. Veel geluk!

Bien sûr. Bonne chance !

Luister, heel veel!

Écoutez, beaucoup !

Je praat veel.

Tu parles beaucoup.

Tom praat veel.

Tom parle beaucoup.

Maria praat veel.

Marie parle beaucoup.

We praten veel.

Nous parlons beaucoup.