Translation of "Woning" in English

Mijn woning is nabij.

- My apartment is near.
- My flat is near.

- Heb je al een woning gevonden?
- Hebben jullie al een woning gevonden?
- Hebt u al een woning gevonden?

Have you found an apartment yet?

Je moet haar woning zien.

You've got to see her home.

Ik heb een woning gevonden.

I've found an apartment.

Tom heeft zijn eigen woning.

Tom has his own apartment.

Ik deel een woning met mijn broer.

I'm sharing my flat with my brother.

Mijn woning is gerieflijker dan de uwe.

My apartment is more comfortable than yours.

Mijn woning is op de vierde verdieping.

My apartment is on the fourth floor.

Heeft Tom een sleutel van Mary's woning?

- Does Tom have a key to Mary's apartment?
- Does Tom have a key to Mary's flat?
- Has Tom got a key to Mary's flat?

Ik ben op zoek naar een woning.

I'm looking for a place to live.

Gisteren heeft iemand bij mij in de woning ingebroken.

Someone broke into my apartment last night.

- Hij woont in een appartement.
- Hij woont in een woning.

- He lives in a flat.
- He lives in an apartment.

- Mijn woning is nabij.
- Mijn flat is nabij.
- Mijn appartement is dichtbij.

- My apartment is near here.
- My apartment is near.

- Mijn woning is op de vierde verdieping.
- Mijn appartement is op de vierde verdieping.

My apartment is on the fourth floor.

Ze hebben een verhuisfirma gevraagd om hun eigendommen naar hun nieuwe woning te verhuizen.

They hired a moving company to transport their belongings to their new home.

- Mijn woning is op de vierde verdieping.
- Mijn flat bevindt zich op de vierde verdieping.

My apartment is on the fourth floor.

- Mijn kamer is op de vierde verdieping.
- Mijn woning is op de vierde verdieping.
- Mijn appartement is op de vierde verdieping.

My apartment is on the fourth floor.