Translation of "Broer" in Japanese

0.014 sec.

Examples of using "Broer" in a sentence and their japanese translations:

- Tom is je broer.
- Tom is jouw broer.

- トムはね、あなたのお兄さんなのよ。
- トムは君の弟なんだよ。

- Kent ge zijn broer?
- Ken je zijn broer?

あなたは彼の兄さんを知っていますか。

- Dit is mijn broer.
- Dat is mijn broer.

この人は私の兄です。

- Ik heb een broer.
- Ik heb één broer.

- 私は兄が一人います。
- 私は一人の弟がいます。

- Mijn broer speelt gitaar.
- Mijn broer bespeelt de gitaar.

私の兄はギターを弾く。

- Hoe lang is jouw broer?
- Hoe lang is uw broer?
- Hoe lang is jullie broer?

- お兄さんの身長はいくつですか。
- お兄さんの背ってどれぐらいなの?

- Ken je mijn broer Masao?
- Kent u mijn broer Masao?
- Kennen jullie mijn broer Masao?

- 僕の兄の正夫を知ってるかい。
- わたしの兄さん、政夫を知ってますか?

- Kent u mijn broer Masao?
- Kennen jullie mijn broer Masao?

- 僕の兄の正夫を知ってるかい。
- わたしの兄さん、政夫を知ってますか?

- Hij is mijn jongste broer.
- Hij is mijn jongere broer.

彼は私の弟です。

- Mijn broer vindt horrorfilms leuk.
- Mijn broer houdt van griezelfilms.

兄はホラー映画が好きです。

- Uw broer is erg kwaad.
- Je broer is erg boos.

君の兄さんはとても怒っている。

Hij is mijn broer.

- 彼は私の兄です。
- 彼は私の弟です。

Breng uw broer mee.

君の弟を一緒に連れてきなさい。

Waar is je broer?

貴方の兄弟はどこですか。

Mijn broer zwemt niet.

私の弟は泳ぎません。

Mijn broer werd kok.

私の兄はコックになった。

Waar is mijn broer?

- 弟はどこだろう?
- お兄ちゃんはどこかな?

Mijn broer is ingenieur.

私の兄は技師です。

Dit is mijn broer.

この人は私の兄です。

Mijn broer is stom.

- 俺の兄貴はバカだ。
- 私の弟、間抜けなの。

Tom is mijn broer.

- トムは私の兄です。
- トムは私の弟です。

Mijn broer kan autorijden.

兄は車の運転ができますよ。

Shinko's broer is acht.

進子の弟は8歳です。

Mijn broer kijkt tv.

弟はテレビを見ます。

Kan uw broer autorijden?

- お兄さんは車の運転が出来ますか。
- あなたのお兄さんは車を運転できますか。

Hij is Taro's broer.

彼は太郎の兄です。

Mijn broer is gezond.

私の兄は健康だ。

Ik heb een broer.

兄がいます。

Ik heb één broer.

- 私は兄が一人います。
- 私は一人の弟がいます。

Ken je zijn broer?

あなたは彼の兄さんを知っていますか。

Tom is Maria's broer.

トムさんはメアリーさんのお兄さんです。

Kent ge zijn broer?

あなたは彼の兄さんを知っていますか。

- Hij is vast Toms broer.
- Hij moet wel Toms broer zijn.

あの人はトムの兄弟にちがいない。

- Mijn broer heeft geen beroep nu.
- Mijn broer heeft nu geen werk.

兄は今、失業中です。

- Hij lijkt precies op zijn broer.
- Hij lijkt sprekend op zijn broer.

彼は兄にそっくりだ。

- Mijn broer kan zeer snel lopen.
- Mijn broer kan heel hard lopen.

私の兄はとても速く走ることができる。

- Mijn broer is naar tv aan het kijken.
- Mijn broer kijkt tv.

- 私の弟はテレビを見ている。
- 兄はテレビを見ている。

- Ik ben ouder dan uw broer.
- Ik ben ouder dan je broer.

私はあなたのお兄さんより年上です。

- Ik ben fier op mijn broer.
- Ik ben trots op mijn broer.

私は兄を誇りに思う。

Mijn broer is ingenieur geworden.

私の兄は技師になった。

Zijn broer kijkt altijd tv.

彼の弟はいつもテレビばかり見ている。

Zijn broer is nog groter.

彼の兄の方はいっそう背が高い。

Mijn broer is erg lang.

兄はとても背が高い。

Mijn oudste broer is vrijgezel.

私の一番上の兄は独身です。

Mijn broer is zeker ziek.

私の兄は病気に違いない。

Mijn broer slaapt nog steeds.

弟はまだ寝ている。

Tom is mijn oudere broer.

トムは私の兄です。

Mijn jonge broer kijkt tv.

弟はテレビを見ます。

Wij zijn broer en zus.

私たちは兄弟です。

Het is van mijn broer.

弟のです。

Ken jij zijn oudere broer?

あなたは彼の兄さんを知っていますか。

Mijn broer woont in Tokio.

私の兄は東京に住んでいる。

Hij is mijn oudere broer.

彼は私の兄です。

Je broer is erg boos.

君の兄さんはとても怒っている。

Mijn broer woont in Boston.

- 弟はボストンに住んでいます。
- 兄はボストンに住んでいます。

Mijn oudste broer is leraar.

私の兄は教師です。

Mijn broer houdt van muziek.

- 私の兄は音楽が好きだ。
- 兄は音楽が好きである。

Mijn broer houdt van griezelfilms.

兄はホラー映画が好きです。

Mijn broer stuurt de groeten.

兄があなたによろしくとのことです。

Tom is mijn jongste broer.

トムは私の弟だよ。

Mijn broer praat erg snel.

- 私の弟はとても速く話します。
- 弟はとても早口だ。
- 兄はとても早口だ。

Ken je mijn broer Masao?

- 僕の兄の正夫を知ってるかい。
- わたしの兄さん、政夫を知ってますか?

John is mijn jongste broer.

ジョンは私の弟です。

Ik heb een oudere broer.

兄がいます。

Hoe lang is jouw broer?

お兄さんの背ってどれぐらいなの?

Mijn broer rookt heel veel.

私の兄はずいぶんたばこを吸う。

Heeft Tom een oudere broer?

トムにはお兄さんがいますか?

- Ik heb geen broer.
- Ik heb geen enkele broer.
- Ik heb geen broers.

- 私は一人も兄弟がいません。
- 私には兄弟がいない。

- Zijn broer kijkt altijd tv.
- Zijn broer is altijd tv aan het kijken.

彼の弟はいつもテレビばかり見ている。

- Je doet me aan jouw broer denken.
- Je herinnert me aan jouw broer.

あなたを見るとお兄さんを思い出します。

Ze verwarde mij met mijn broer.

彼女は私の兄を私と間違えた。