Translation of "Gevonden" in English

0.023 sec.

Examples of using "Gevonden" in a sentence and their english translations:

- Heb je Tom gevonden?
- Heeft u Tom gevonden?
- Hebben jullie Tom gevonden?

Did you find Tom?

- Hebt ge iets gevonden?
- Hebben jullie iets gevonden?

Did you find anything?

- Heb je het gevonden?
- Heb jij het gevonden?

- Did you find it?
- Did you find her?

- Je hebt iets gevonden.
- U heeft iets gevonden.

You found something.

- Hebt ge uw contactlenzen gevonden?
- Heb je je contactlenzen gevonden?

- Have you found your contact lenses?
- Did you find your contact lenses?

- Waar heb je dit gevonden?
- Waar hebben jullie dat gevonden?

Where did you guys find that?

- Ik heb een appartement gevonden.
- Ik heb een flat gevonden.

- I found an apartment.
- I've found an apartment.
- I found a flat.

- We hebben haar levend gevonden.
- Haar hebben we levend gevonden.

- We found her alive.
- We found it alive.

Wat hebt ge gevonden?

- What did you find?
- What have you found?
- What've you found?

Ik heb iets gevonden.

- I found something.
- I've found something.

Tom heeft iets gevonden.

Tom found something.

Heb je iets gevonden?

- Did you find something?
- Have you found something?

Heeft Tom het gevonden?

Did Tom find it?

Ik heb je gevonden.

I found you.

Ik heb het gevonden!

- I've found it.
- I have found it!

Ze heeft werk gevonden.

She found a job.

Ik heb het gevonden.

- I found it.
- I have found it!

Ze hebben ons gevonden.

They found us.

We hebben het gevonden.

We found it.

We hebben iets gevonden.

We found something.

Wie heeft jullie gevonden?

Who found you?

Je hebt iets gevonden.

You've found something.

Ze hebben iets gevonden.

- You've found something.
- They found something.
- You found something.

Wie heeft hen gevonden?

Who found them?

We hebben hen gevonden.

We've found them.

Mary heeft ons gevonden.

Mary found us.

Het werd niet gevonden.

It wasn't found.

Tom heeft werk gevonden.

Tom has found a job.

Ik heb haar gevonden.

- I found it.
- I found her.

Ze hebben hem gevonden.

They found it.

Wat hebben ze gevonden?

What did they find?

Heeft u Tom gevonden?

Did you find Tom?

Heb jij het gevonden?

Were you the one to find it?

- Ik heb u gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.

I found you.

- Heb je ooit een klavertjevier gevonden?
- Heeft u ooit een klavertjevier gevonden?
- Hebben jullie ooit een klavertjevier gevonden?

Have you ever found a four-leaf clover?

- Heb je al een woning gevonden?
- Hebben jullie al een woning gevonden?
- Hebt u al een woning gevonden?

Have you found an apartment yet?

- Ik heb de lege doos gevonden.
- Ik heb de doos leeg gevonden.

- I found the box empty.
- I found the empty box.

- We hebben gevonden wat we zochten.
- Wat we zochten, hebben we gevonden.

We found what we were looking for.

- Ze heeft een nieuwe kamergenoot gevonden.
- Ze heeft een nieuwe kamergenote gevonden.

She found a new roommate.

- Hebben jullie al een flat gevonden?
- Hebben jullie al een appartement gevonden?

- Have you found an apartment yet?
- Have you found a flat yet?

Ik heb de tarantula gevonden.

Guess I've found the tarantula down there.

Aminozuren werden gevonden in kometen,

amino acids have been found in comets,

Gevonden. Maar tegen een prijs.

He's found her. But at a cost.

Meg heeft een klavertjevier gevonden.

Meg found a four leaf clover.

We hebben hem levend gevonden.

We found him alive.

Tom wil leuk gevonden worden.

- Tom wants to be liked.
- Tom wants to be loved.

Heb je je boek gevonden?

Did you find your book?

We hebben haar levend gevonden.

We found her alive.

Waar heb je Tom gevonden?

Where did you find Tom?

Waar heb je dit gevonden?

Where did you find this?

Ik heb je dagboek gevonden.

I found your diary.

Hoe hebben jullie me gevonden?

- How did you find me?
- How did you guys find me?

Ik heb mijn schoenen gevonden.

I found my shoes.

Je hebt het probleem gevonden.

You've found the problem.

Hij heeft uw pet gevonden.

He has found your cap.

Ze hebben Tom niet gevonden.

They haven't found Tom.

Ik heb de sleutel gevonden.

I've found the key.

Heb je Tom al gevonden?

Have you found Tom yet?

Ik heb een baan gevonden.

I got a job.

Ik heb het geld gevonden.

I found the money.

Ik heb het gebouw gevonden.

I found the building.

Hebt ge uw contactlenzen gevonden?

Have you found your contact lenses?

Ik heb de oplossing gevonden.

I found a solution.

Tom heeft het probleem gevonden.

- Tom has found the problem.
- Tom found the problem.

We hebben er eentje gevonden.

We found one.

We hebben het niet gevonden.

- We didn't find it.
- We haven't found it.
- We have not found it.

Waar heb je dat gevonden?

Where did you find that?

Ik heb een woning gevonden.

I've found an apartment.

Wanneer heb je dit gevonden?

When did you find this?

- Ik heb het gevonden!
- Eureka!

- Eureka!
- I've found it.

Heb je je contactlenzen gevonden?

- Have you found your contact lenses?
- Did you find your contact lenses?