Translation of "Ouders" in English

- Respecteer je ouders.
- Respecteer uw ouders.
- Respecteer jullie ouders.

Respect your elders.

- Spreken je ouders Frans?
- Spreken uw ouders Frans?
- Spreken jullie ouders Frans?

Do your parents speak French?

- Waar zijn je ouders?
- Waar zijn jullie ouders?

Where are your parents?

De ouders luisterden.

The parents listened.

De ouders luisteren.

The parents are listening.

- Je ouders hielden van ons.
- Jullie ouders hielden van ons.

Your parents loved us.

- Wij zijn de ouders van Tom.
- Wij zijn Toms ouders.

We're Tom's parents.

- Woont ge bij uw ouders?
- Woon je bij je ouders?

Do you live with your parents?

- Mijn ouders zijn allebei dood.
- Mijn beide ouders zijn dood.

My parents are both dead.

- Zijn ouders zijn heel behoudend.
- Zijn ouders zijn heel conservatief.

His parents are very conservative.

- Mijn ouders maken vaak ruzie.
- Mijn ouders hebben vaak ruzie.

My parents often argue.

Zelfs haar ouders niet.

Not even her parents.

Beide ouders leven nog.

- Both the parents are still living.
- Both of my parents are still living.

Mijn ouders zijn oud.

My parents are old.

Zijn ouders waren landbouwers.

His parents were farmers.

Zijn ouders vertrouwen hem.

He is trusted by his parents.

Mijn ouders zijn dood.

- Both of my parents have passed away.
- My parents are dead.

Mijn ouders zijn gezond.

My parents are healthy.

Mijn ouders waren woedend.

My parents were furious.

Waar zijn je ouders?

Where are your parents?

Waar zijn jullie ouders?

Where are your parents?

Waar zijn de ouders?

Where are the parents?

Ik mis mijn ouders.

I miss my parents.

Mijn ouders zijn geweldig.

My parents are great.

Mijn ouders zijn Spaans.

My parents are Spanish.

Waren uw ouders thuis?

Were your mother and father home?

Jouw ouders zijn cool.

Your parents are cool.

Mijn ouders willen kleinkinderen.

My parents want grandchildren.

Waar wonen je ouders?

Where do your parents live?

Spreken je ouders Frans?

Do your parents speak French?

Sami's ouders waren moslims.

Sami's parents were Muslims.

Sami's ouders zijn moslim.

Sami's parents are Muslim.

Dat zijn mijn ouders.

Those are my parents.

Spreken jullie ouders Frans?

Do your parents speak French?

Haar ouders zijn dood.

Her parents are dead.

- Ik woon bij mijn ouders.
- Ik woon samen met mijn ouders.

- I live with my parents.
- I'm living with my parents.

- Je ouders zijn dol op jou.
- Je ouders houden van jou.

- Your parents love you.
- Your parents really like you.

- Hij woont bij zijn ouders.
- Hij woont samen met zijn ouders.

He lives with his parents.

- Zijn beide ouders zijn dood.
- Zijn ouders zijn beiden al overleden.

Both his parents are dead.

- Wat willen je ouders voor Kerstmis?
- Wat willen uw ouders voor Kerstmis?
- Wat willen jullie ouders voor Kerstmis?

What do your parents want for Christmas?

- Mijn ouders zien mij heel graag.
- Mijn ouders houden echt van mij.

My parents really love me.

ouders, zoals jij en ik.

parents like you and me.

Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.

- Children are to obey their parents.
- Children should obey their parents.

Mijn ouders wonen in Kioto.

My parents live in Kyoto.

Ze gehoorzaamden hun ouders niet.

They didn't obey their parents.

Hij woont bij zijn ouders.

He lives with his parents.

Ouders houden van hun kinderen.

Parents love their children.

Mijn ouders spreken geen Nederlands.

My parents don't speak Dutch.

Doe je ouders de groeten.

Say hi to your parents.

Mijn ouders komen uit China.

My parents come from China.

Zijn ouders kwamen uit Duitsland.

His parents came from Germany.