Translation of "Kwam" in English

0.007 sec.

Examples of using "Kwam" in a sentence and their english translations:

Iemand kwam.

- Someone came.
- Somebody came.

Ik kwam.

I came.

Hij kwam.

He came.

Tom kwam.

Tom came.

Ze kwam.

- She came!
- She came.

Ze kwam!

- She came!
- She came.

Iedereen kwam.

Everyone came.

- Ze kwam teleurgesteld terug.
- Ze kwam teleurgesteld thuis.

- She came home in low spirits.
- She came home disappointed.
- She came back disappointed.

- Niemand anders kwam opdagen.
- Verder kwam niemand opdagen.

Nobody else showed up.

- Hij kwam snel terug.
- Hij kwam meteen terug.

He came back soon.

Maria kwam binnen.

- In came Mary.
- Mary came in.

Ze kwam alleen.

She came alone.

Tom kwam helpen.

Tom came to help.

Tom kwam alleen.

- Tom came on his own.
- Tom came by himself.
- Tom came alone.

Hij kwam persoonlijk.

He came in person.

Er kwam niemand.

- Nobody came.
- No one came.

Hij kwam aangerend.

He came running.

Hij kwam onverwacht.

- He came unexpectedly.
- He arrived unexpectedly.

Maria kwam dichterbij.

Mary approached.

De politie kwam.

The police came.

Hij kwam zelf.

She came alone.

Iemand kwam eraan!

Someone was coming!

Ik kwam alleen.

I came alone.

Sami kwam dichterbij.

- Sami approached.
- Sami got closer.

Dat kwam onverwacht.

- That was unexpected.
- This wasn't intended.

Mijn moeder kwam.

My mother came.

Sami kwam regelmatig.

Sami came regularly.

Waarom kwam ze?

Why did she come?

Je kwam thuis.

You came home.

Tom kwam persoonlijk.

Tom came in person.

De koning kwam.

- The king has come.
- The king came.

Kwam Tom hierheen?

Did Tom come here?

- Tom kwam uit het niets.
- Tom kwam plotseling tevoorschijn.

Tom came out of nowhere.

- Hij kwam.
- Zij kwam.
- Hij is gekomen.
- Zij is gekomen.

He came.

- Hij is zelf gekomen.
- Hij kwam zelf.
- Hij kwam persoonlijk.

He came in person.

- Onze buur kwam net terug.
- Onze buurman kwam net terug.

- Our neighbor has just come back.
- Our neighbour has just come back.

- Iedereen kwam op mij af.
- Iedereen kwam naar mij toe.

- Everyone came to me.
- Everyone approached me.

En jawel, hij kwam,

Sure enough, he came out,

Waardoor ik erachter kwam

that made me realize

Betty kwam als laatste.

Betty arrived the latest.

Niemand kwam mij helpen.

- Nobody came to my rescue.
- Nobody came to help me.
- No one came to help me.

De jongen kwam terug.

The boy came back.

Een vos kwam langs.

A fox came along.

Hij kwam snel terug.

He came back soon.

Hij kwam het eerst.

He was the first to come.

Hij kwam veilig aan.

He arrived safely.

Tom kwam hier alleen.

Tom came here alone.

Waarom kwam ze niet?

Why didn't she come?

Waarom kwam je niet?

Why didn't you come?

Ze kwam me ophalen.

She came to pick me up.

Je kwam te laat.

You were late.

Tom kwam niet verder.

Tom didn't get any further.

Ik kwam uit China.

- I came from China.
- I come from China.

Hij kwam uit Boston.

He has come from Boston.

Hij kwam mij redden.

He came to my rescue.

Hij kwam verschillende keren.

He came several times.

Hij kwam naar beneden.

He came downstairs.

De zomer kwam vroeg.

Summer has come early.

Tom kwam als laatste.

- Tom arrived last.
- Tom came last.

Ik kwam als laatste.

I came last.

Tom kwam vroeg thuis.

Tom came home early.

Tom kwam uiteindelijk niet.

Tom didn't come after all.

Verder kwam niemand opdagen.

Nobody else showed up.