Translation of "خرج" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "خرج" in a sentence and their dutch translations:

الرجل الطويل خرج من البيت.

De lange man kwam het huis uit.

وقد خرج العلماء بتفسرين مختلفين على الأقل.

Wetenschappers hebben gewezen op twee mogelijke verklaringen.

‫لم يعد أيًا من والديه،‬ ‫لذا خرج للبحث عنهما.‬

Geen van zijn ouders is teruggekeerd, dus gaat hij ze zoeken.

خرج أخي من الغرفة راكضا بدون أن يقول شيئا.

Mijn broer rende uit de kamer zonder iets te zeggen.

خرج ديما من غرفة تبديل الملابس وعليه البذلة، وقال أنه يريد شراءها.

Met het pak aan liep Dima het pashokje uit en verklaarde dat hij de aanschaf wilde doen.

وفي الصباح التالي، خرج ديما من القمامة، لكنه وجد أن كل ملابسه بها رائحة قمامة.

De volgende morgen kwam Dima uit de vuilcontainer en realiseerde zich dat zijn kleren nu allemaal naar vuilnis stonken.