Examples of using "Sonun" in a sentence and their dutch translations:
Hoe was je weekend?
- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?
Hebt ge een aangenaam weekend gehad?
- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn jouw plannen voor dit weekend?
- Wat voor plannen heb je voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?