Examples of using "Geç" in a sentence and their dutch translations:
Het is al laat.
Steek de straat over.
Het is laat.
We gaan te laat komen.
Je kwam te laat.
- Neem actie!
- Handel!
- Kom niet te laat!
- Wees niet te laat!
Te laat.
- Het begint laat te worden.
- Het wordt laat.
Laat maar!
Ik zal niet te laat komen.
- We zijn te laat.
- We hebben vertraging.
Neem het stuur over.
Te laat!
Waarom was je laat?
Het wordt laat.
is het te laat?
De bus is vertraagd.
- Je wil niet te laat komen.
- U wil niet te laat komen.
- Jullie willen niet te laat komen.
- Ik was te laat op school.
- Ik kwam te laat op school.
- Ze zijn laat.
- Zij zijn laat.
Het is nu te laat.
Ik ben te laat aangekomen.
We gaan weer te laat komen.
Is het te laat?
- Je bent laat.
- U bent laat.
- Jullie zijn laat.
Ik ben misschien wat te laat.
Ze komt te laat voor de vergadering.
Ga door de oranje deur.
Tom kwam laat aan.
Tom is te laat.
Je vrienden zijn laat.
Ik had schrik dat ik te laat was.
Neem contact met me op.
- Kom alsjeblieft niet te laat.
- Gelieve op tijd te komen.
Waarom ben je te laat?
Ze is laat opgestaan.
Kom niet te laat op het werk!
Ik ben misschien laat.
Ik kwam hier laat aan.
Ik kwam laat thuis.
Tom zal te laat zijn.
Hij verscheen dertig minuten te laat.
- Verontschuldig mij dat ik zo laat ben.
- Het spijt mij dat ik te laat ben.
- Het spijt me dat ik zo laat ben.
Sorry dat ik laat ben.
Ik ging te laat naar bed en was te laat voor de eerste trein.
Ze is een laatkomer.
Ik ben bang dat we te laat zijn.
- Meestal word ik laat wakker.
- Ik kom gewoonlijk laat uit bed.
- Op zondagmorgen staat ze laat op.
- Zondags 's morgens staat ze laat op.
Waarom ben je alweer te laat?
Tom is zelden laat.
Waarom is de trein laat?
Af en toe komt zij te laat naar school.
Hij kwam laat in de avond thuis.
- Sorry dat ik zo laat ben.
- Het spijt me dat ik zo laat ben.
Ik moet ervandoor. Het is laat!
- We zijn al te laat.
- Wij zijn al te laat.
- Ik ben vanmorgen laat opgestaan.
- Ik ben vanochtend laat opgestaan.
Oei, wat is het laat!
Het is laat, ik moet gaan.
Kom niet weer te laat op school.
Ge waart laat zeker?
- Mis de trein niet.
- Niet te laat komen voor de trein.
Sta op. Het is al heel laat.
Ik ben laat voor de training.
U bent tien minuten te laat.
Tom kwam heel laat aan.
Hij komt te laat voor de vergadering.
Misschien is het niet te laat.
Het is nog niet te laat.
De hulp kwam te laat.
Je bent altijd te laat.
Ik wist dat Tom laat zou zijn.
We zijn toch niet te laat, of wel?
Als ik te laat kom, wacht niet op mij!
- Tom kwam laat thuis.
- Tom is laat thuisgekomen.
- Tom is laat thuis aangekomen.
Als je nu niet begint, zul je te laat zijn.
Neem onmiddellijk contact op met je agent.
Ik was te laat voor de afspraak.