Examples of using "Evlendiler" in a sentence and their dutch translations:
Ze zijn getrouwd.
- Ze trouwden op kerstavond.
- Ze zijn op kerstavond getrouwd.
- Ze waren jong toen ze trouwden.
- Zij zijn getrouwd toen ze nog jong waren.
- Ze waren jong toen ze trouwden.
- Zij zijn getrouwd toen ze nog jong waren.
- Ze waren jong toen ze trouwden.
- Zij zijn getrouwd toen ze nog jong waren.
Ze zijn drie maanden later getrouwd.
- Ze trouwden op kerstavond.
- Ze zijn op kerstavond getrouwd.
Ze zijn drie maanden geleden getrouwd.
Ze zijn erg jong getrouwd.
Tom en Maria trouwden in Boston.
Mijn ouders zijn getrouwd voor mijn geboorte.
Tom en Mary trouwden in een kerkje niet ver hier vandaan.