Examples of using "İspanyol" in a sentence and their dutch translations:
Mijn ouders zijn Spaans.
Waar is de Spaanse ambassade?
Hij zei tegen het Spaanse volk:
Mijn Spaanse vriend heet Enrique.
Ik weet dat ze Spaanse is.
Salvador Dalí was een Spaanse kunstenaar.
Niemand verwacht de Spaanse inquisitie!
naar een Spaanse veroveraar met de naam Valdés,
Misschien is hij Italiaans of Spaans.
Ze werd tweemaal aangezien voor een Spanjaard.
Hun eerste gevecht samen, tegen het Spaanse leger van generaal Blake, eindigde in een vernederende
zich niet beter gedroegen dan bandieten.
Technisch gezien is sterven verboden in het Spaanse plaatsje Lanjarón.
Hij versloeg een grotere Spaanse troepenmacht bij Saguntum ... en nam toen de grote stad Valencia in, samen
Eerst bereikte hij de Spaanse haven Valparaíso, waar hij Chileense wijn en goud meepakte.
„Honderd jaar eenzaamheid” wordt na „Don Quijote” het belangrijkste werk van de Spaanstalige literatuur beschouwd.
Hij leefde in koninklijke stijl en plunderde, zoals bekend, Spaanse kerken op zo'n schaal dat
Christoffel Columbus was niet een ontdekkingsreiziger omdat hij van de zee hield. Hij was een ontdekkingsreiziger omdat hij een hekel had aan Spaanse gevangenissen.