Translation of "Volverás" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Volverás" in a sentence and their dutch translations:

¿Volverás mañana?

Kom je morgen terug?

¿Cuándo volverás?

Wanneer ben je terug?

- ¿Vuelves mañana?
- ¿Volverás mañana?

Kom je morgen terug?

¿Cuándo volverás a Japón?

Wanneer ga je terug naar Japan?

- ¿Cuándo vuelves?
- ¿Cuándo volverás?

- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?
- Wanneer ben je terug?

- ¿Vosotros cuándo volveréis?
- ¿Cuándo volverás?

- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?

¿Cuándo volverás a la escuela?

- Wanneer zal je terugkomen naar school?
- Wanneer kom je terug naar school?

- ¿Volverás mañana?
- ¿Volverá usted mañana?

Kom je morgen terug?

"¿Cuándo volverás?" "Todo depende del clima."

"Wanneer kom je terug?" "Dat hangt helemaal van het weer af."

Hazme saber cuando volverás a casa.

Laat mij weten wanneer ge terug naar huis komt.

- ¿Cuándo vuelves a Japón?
- ¿Cuándo volverás a Japón?

- Wanneer ga je terug naar Japan?
- Wanneer gaan jullie terug naar Japan?
- Wanneer gaat u terug naar Japan?