Examples of using "Casas" in a sentence and their dutch translations:
Deze huizen zijn vijfhonderd jaar oud.
- Ik heb al mijn huizen verkocht.
- Ik verkocht al mijn huizen.
Die huizen zijn groot.
Ik bouw stenen huizen.
Het vuur heeft tien huizen vernietigd.
- De huizen staan in brand.
- De woningen staan in brand.
Deze huizen zijn vijfhonderd jaar oud.
Er zijn hier geen huizen in de buurt.
Het vuur verwoestte drie huizen.
Japanse huizen zijn klein.
Wil je met me trouwen?
Hij renoveert oude huizen in Spanje.
De politieagent bezocht alle huizen.
Tom heeft twee huizen en een boot.
- Tussen onze huizen is er een lange weg.
- Tussen onze huizen is het een lange weg.
Hij weet niet wie deze huizen gebouwd heeft.
Zijn oom bezit niet minder dan tien huizen.
Hij woont zes huizen van me vandaan.
Ik bezoek soms de huizen van mijn vrienden.
...die bijna dagelijks bij huizen... ...dorpen en scholen verschijnen.
We zagen hoe de huizen één voor één werden gesloopt.
Wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen werpen.
Er staan nog geen huizen aan de andere kant van de straat.
Deze huizen werden tot de grond platgebrand door de vijand.
De mensen kwamen uit hun huizen naar buiten om naar zijn muziek te luisteren.
onze normen en waarden, ons thuis, onze cultuur en transformaties.
Wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen werpen.
We zagen een glad zilveren schijfje over de huizen zweven.
Alle huizen in onze straat zijn versierd met oranje vlaggetjes vanwege het WK.
De organisatie organiseert ieder jaar een stuk of wat ontmoetingen van vrijwilligers die de deuren langsgaan om Friese boeken te verkopen.