Examples of using "Punto" in a sentence and their dutch translations:
punt.
De punt ontbreekt.
Ik sta op het punt uit te gaan.
Dit is een goed punt.
Tinder? F*ck-it, weg ermee.
En misschien, in zekere mate,
En we zijn nu op het punt...
Laat me nu mijn machiavellistisch punt erbij halen.
Het is precies tien uur.
Het gaat regenen.
- Hij staat op het punt om te sterven.
- Hij staat op het punt om dood te gaan.
Ik ga binnenkort trouwen!
En we komen op een punt
Wiskunde is haar zwakke punt.
- Zingen is zijn sterkste punt.
- Zingen is haar sterkste punt.
Het is bijna zes uur.
Je staat op het punt te gaan, nietwaar?
Alles staat op het punt te veranderen.
Tom staat op het punt van te beginnen.
Kom om precies tien uur.
Mijn trein vertrekt om zes uur en komt daar aan om tien uur.
op het punt af te studeren als dokter.
En toen had ik door
Zo krijgen we slechte data.
- Ergens ben ik wel akkoord met u.
- Ergens ben ik het wel met u eens.
- Ergens ga ik wel met u akkoord.
Je visie is iets te optimistisch.
Het punt is dat ze honger hebben.
Het vliegtuig stond op het punt op te stijgen.
De bijeenkomst is bijna voorbij.
Hun geduld begon op te raken.
Wat zijn volgens jou mijn sterke punten?
Op dit punt ben ik het met je eens.
Vanuit dit gezichtspunt, heb je gelijk.
Ik sta op het punt u het antwoord te geven.
Wat was u gisteren om negen uur 's avonds aan het doen?
Hoe zijn we op dit punt gekomen?
en ga de schakelaar overhalen.
Deze boom is een perfect uitkijkpunt.
En toen vond de internetexplosie plaats.
- Je moet voor negen uur terugkomen.
- U moet voor negen uur terugkomen.
- Jullie moeten voor negen uur terugkomen.
- Dick had beloofd voor 3 uur terug te zijn.
- Dick beloofde om drie uur terug te zijn.
Het is twee uur in de ochtend.
Ik stond op het punt mijn huis te verlaten.
Hij staat op het punt naar Londen te vertrekken.
De punt op het einde van de zin ontbreekt.
Mijn gezichtspunt is het tegenovergestelde van het uwe.
Mijn dag eindigt om vijf uur.
Het gebeurde ergens in midwinter.
Op dit punt ben ik het met je eens.
Het punt is dat ze honger hebben.
Mannen geven meer geld uit dan wij en met name aan entertainment.
We kunnen nu niet meer terug. We zitten eraan vast.
Wij zijn de goeden en zij zijn de slechten, punt.
Het is al elf uur. Ik moet nu vertrekken.
Rond zes uur komt ze terug van school.
Ze staan op het punt weg te gaan.
Hij stond op het punt weg te gaan toen de telefoon ging.
Het is nu ergens vijf uur.
Ik was het op dat punt met hem eens.
Al deze zinnen hebben een punt nodig.
Nu ik mijn perspectief met jullie heb gedeeld,
Oceaangegevens zijn hoe dan ook schaars.
Maar het is net boven het vriespunt.
De boot maakte water en kapseisde bijna.
- Het is bijna zes uur.
- Het loopt tegen zessen.
Het is twee uur.
Er valt bijna een knoop van je bloes af.
Ze werd bijna overreden door een vrachtwagen.
Persoonlijk deel ik zijn mening.
- Het is al zeven uur.
- Het is al 7 uur.