Examples of using "Salir" in a sentence and their dutch translations:
Laat me eruit!
Laat me eruit!
Laat me eruit!
Ik zou beter vertrekken.
Hebt ge hem zien buitengaan?
- Het is net bekend geworden.
- Hij is net verschenen.
- Het is net verschenen.
- Hij is net uitgegeven.
Ik moet gaan.
Gaan ze uit?
Ik ga uit.
Kam uw haar voordat ge buiten gaat.
Ga je morgen uit?
Wat kan er nou misgaan?
- Nu buitengaan kan niet.
- Nu is het onmogelijk om te vertrekken.
Mag ik buiten gaan wandelen?
Hij is net weggegaan.
Ik wil met haar uitgaan.
Het is beter als je niet weggaat.
Mag ik buiten gaan spelen?
Ze is net vertrokken.
Ik heb geen zin om uit te gaan.
Ik heb zin om uit te gaan vandaag.
Ik zou liever buiten gaan dan binnen te blijven.
Ik wil deze namiddag niet buiten gaan.
Niemand mag vertrekken zonder toestemming.
Mag ik naar buiten?
Ik kon niet gaan omdat het regende.
Ze heeft beloofd niet alleen uit te gaan.
Ik stelde voor te gaan wandelen.
We zouden hier weg moeten gaan.
Waarom zou hij weg moeten gaan?
Ik zou beter niet uitgaan vanavond.
Tom gaat graag uit.
We gaan eropuit.
Ik ben me aan het voorbereiden om morgen te vertrekken.
Je hoeft niet meteen te gaan.
Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
Je moet eruit en onmiddellijk hulp zoeken.
- Je mag na het eten niet naar buiten.
- Je mag na het avondeten niet naar buiten.
- Ik moet gaan.
- Ik moet ervandoor.
Je moet iets eten voor je gaat.
Ik ga over een uur weg.
Ik had niet veel zin om uit te gaan.
- Ik wil buiten eten vanavond.
- Ik wil vandaag uit eten gaan.
Kam uw haar voordat ge buiten gaat.
Ik heb nu geen zin om uit te gaan.
Ik moet het gaan aanleggen met wat verfijndere vrouwen,
Hij heeft net het huis verlaten.
Ik moet mij scheren voor mijn vertrek.
Doe het licht uit wanneer je de kamer uit gaat.
Vergeet niet het licht uit te doen als je weggaat.
Dat is de beste mogelijkheid om hier weg te komen.
We volgen het licht door deze tunnel naar buiten.
Ik moet hulp inschakelen om hier uit te komen.
Een van de laatste zijn...
Geen sprake van om met deze regen weg te gaan.
- Ik schaamde me om in oude kleren uit te gaan.
- Ik was beschaamd om in oude kleren uit te gaan.
Vergeet niet het licht uit te doen als je weggaat.
Ik dacht dat we uit eten zouden gaan.