Examples of using "Dueño" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben niet de eigenaar.
Is hij de eigenaar van die auto?
De bareigenaar beschuldigde me.
Ik bezit een jacht.
Wie is de eigenaar van deze auto?
Ik ben op zoek naar de eigenaar van deze gitaar.
Je bent de eigenaar.
- De hond volgde zijn baas met kwispelende staart.
- De hond volgde kwispelend zijn baasje.
De eigenaar van dit huis is de heer Yamada.
Het is een voorspoedig jaar, zei de begrafenisondernemer.
De eigenaar van dit restaurant is trouwens een vriend van me.
Hij is de eigenaar van vier heel grote boerderijen in het binnenland van Sao Paulo.
Hij is de eigenaar van vier heel grote boerderijen in het binnenland van Sao Paulo.