Translation of "Eres" in Dutch

0.018 sec.

Examples of using "Eres" in a sentence and their dutch translations:

- Eres malo.
- Eres mala.
- Eres mezquino.

Je bent gemeen.

- Eres idiota.
- ¡Eres un idiota!
- ¡Eres idiota!

Jij bent een idioot.

- Eres un doctor.
- Eres un médico.
- Eres el médico.
- Tú eres doctor.
- Eres doctor.

Jij bent de dokter.

- Eres genial.
- Eres estupendo.

- Je bent geweldig.
- U bent geweldig.
- Jullie zijn geweldig.

- ¿Eres nuevo?
- ¿Eres nueva?

Ben je nieuw?

- Eres rico.
- Eres rica.

Je bent rijk.

- ¿Eres profesor?
- ¿Eres profesora?

- Ben je lerares?
- Ben je leerkracht?

- Eres fotogénico.
- Eres fotogénica.

Je bent fotogeniek.

- Eres temperamental.
- Eres caprichoso.

- Je bent humeurig.
- Jij bent humeurig.
- Je bent wispelturig.
- Jij bent wispelturig.
- Je bent driftig.
- Jij bent driftig.

- Eres hermoso.
- Eres guapa.

- Jij bent mooi.
- Je bent mooi.

- Eres necesario.
- Eres necesaria.

Je bent nodig.

- ¿Eres médico?
- ¿Tú eres médico?

- Zijt ge dokter?
- Ben je arts?

- ¿Eres sordo?
- ¿Acaso eres sordo?

Ben je doof?

- Eres idiota.
- ¡Eres un idiota!

Jij bent een idioot.

- ¿Eres real?
- ¿Eres de verdad?

Ben je wel echt?

- ¿Tú eres canadiense?
- ¿Eres canadiense?

Ben je Canadees?

- Eres estúpido.
- Eres un estúpido.

Je bent dom.

- ¿Eres creyente?
- ¿Eres un creyente?

Ben je gelovig?

- Eres muy buena.
- Eres muy bueno.
- Eres bastante bueno.

Je bent vrij goed.

- Eres muy simpático.
- Eres muy simpática.
- Eres muy amable.

Je bent erg aardig.

- ¡Qué guapa eres!
- ¡Qué hermosa eres!
- ¡Qué bonita eres!

Wat ben je mooi!

- Eres un doctor.
- Eres un médico.
- Tú eres doctor.

Je bent een dokter.

- ¡Qué guapa eres!
- ¡Qué preciosa eres!
- ¡Qué hermosa eres!

Wat ben je mooi!

- Eres idiota.
- Sos un idiota.
- ¡Eres un idiota!
- ¡Eres idiota!

Jij bent een idioot.

- ¿Eres tú un abogado?
- ¿Eres abogado?

- Ben je advocaat?
- Bent u advocaat?

- ¿Tú eres un estudiante?
- ¿Eres estudiante?

- Zijt ge student?
- Bent u student?
- Bent u studente?
- Ben je student?

- Eres realmente maravilloso.
- Eres realmente maravillosa.

Je bent echt geweldig.

- ¡Qué preciosa eres!
- ¡Qué hermosa eres!

Wat ben je mooi!

- Eres humano.
- Tú eres una persona.

- Jij bent een persoon.
- Je bent iemand.

- Eres muy trabajador.
- Eres muy trabajadora.

Je bent een echte harde werker.

- ¿Eres estudiante de primer año?
- ¿Eres estudiante nuevo?
- ¿Eres estudiante nueva?

Ben jij een nieuwe student?

- Tú eres mi amigo.
- Tú eres mi amiga.
- Eres mi amigo.

Ge zijt mijn vriend.

- Eres muy hermosa.
- Estás muy linda.
- Eres muy bonita.
- Eres hermosísima.

Je bent heel mooi.

"¿Eres ágil?"

"Ben jij flexibel?"

Eres decidido.

Je bent resoluut.

Eres guapa.

- Ge zijt mooi.
- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.

Eres humano.

Je bent een mens.

¡Eres repugnante!

Je bent walgelijk!

Eres duro.

- Je bent taai.
- Je bent een harde.

¿Eres chino?

Ben je Chinees?

Eres grande.

Je bent groot.

Eres importante.

Je bent belangrijk.

Eres guapísima.

Je bent prachtig.

Eres bienvenido.

Je bent welkom.

Eres especial.

Je bent speciaal.

¿Eres mago?

Ben je een tovenaar?

¿Eres John?

Ben jij John?

¿Eres feliz?

Ben je tevreden?

Eres creativo.

- Je bent creatief.
- Jullie zijn creatief.
- U bent creatief.

¿Eres policía?

Ben je een politieagent?

Eres patético.

- Je bent zielig.
- U bent zielig.
- Jullie zijn zielig.

Eres gracioso.

- U bent grappig.
- Jullie zijn grappig.
- Je bent grappig.

¡Eres imposible!

- Je bent een onmogelijk mens.
- U bent een onmogelijk mens.
- Jullie zijn een onmogelijk stel.

Eres repugnante.

Je bent afstotelijk.

Eres irresistible.

Je bent onweerstaanbaar.

Eres increíble.

Je bent ongelofelijk!

¡Eres guapísima!

- Je bent prachtig!
- Je bent schitterend!
- Je bent beeldschoon!

¿Eres profesor?

- Ben je leerkracht?
- Ben je leraar?

Eres tonto.

Je bent dom.

Eres adoptada.

Je bent geadopteerd.

Eres confiable.

Je bent te vertrouwen.

¿Eres universitario?

Studeer je?

¿Eres nuevo?

Ben je nieuw?

¿Eres vegetariano?

- Ben jij vegetariër?
- Bent u vegetariër?

¿Qué eres?

Wat ben jij?

Eres Emily.

Je bent Emily.

¿Eres tú?

Ben jij dit?

¿Eres estudiante?

Zijt ge student?

Eres libre.

- Je bent vrij.
- U bent vrij.
- Jullie zijn vrij.

¿Eres traductor?

- Bent u een vertaler?
- Ben je een vertaler?

Eres malo.

- Jij bent ondeugend.
- Je bent gemeen.

¿Eres filipino?

Ben je Filippijns?

Eres mala.

Je bent gemeen.

Eres temperamental.

- U bent opvliegend.
- Jullie zijn opvliegend.

Eres agresivo.

Je bent agressief.