Examples of using "Detective" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben een detective.
Hij is detective.
- Tom is detective.
- Tom is speurder.
Ik ben geen Poolse detective, beste mevrouw. Ik ben een internationale detective.
Zij huurde een privé-detective.
De man bleek een privédetective te zijn.
Een detective kwam aan op plaats delict.
Alsof je een detective bent. En langzaam al je aanwijzingen verzamelt.