Translation of "Deber" in Dutch

- Estudiar es tu deber.
- Tu deber es estudiar.

Het is je plicht om te studeren.

- Deberías cumplir con tu deber.
- Debería cumplir con su deber.
- Deberían cumplir con su deber.

Doe je plicht!

El deber antes que todo.

Plicht gaat voor alles.

Él cumplió con su deber.

Hij deed zijn plicht.

Es nuestra obligación, es nuestro deber

het is onze opdracht, onze plicht

Sé que ese era su deber.

Ik weet dat dat haar plicht was.

Es deber del médico cuidar a los enfermos.

Het is de taak van de dokter om voor de zieken te zorgen.

Inglaterra espera que todo hombre cumpla con su deber.

Engeland verwacht dat iedereen zijn plicht zal doen.

No puedo aceptar la invitación porque tengo otro deber.

Ik kan de uitnodiging niet aannemen want ik heb een andere verplichting.

Creo que es mi deber proteger a estos niños.

- Ik denk dat het mijn plicht is deze kinderen te beschermen.
- Ik geloof dat het mijn plicht is om deze kinderen te beschermen.

Y parte de mi deber tras el colegio o durante las vacaciones

Een van mijn taken na schooltijd of tijdens de vakantie