Examples of using "Conduce" in a sentence and their dutch translations:
- Rij langzaam.
- Rij langzaam!
Tom rijdt.
Betty rijdt snel.
Rijd sneller.
Ze rijdt erg goed.
Hij rijdt in een roze Cadillac.
En rijdt je zoon auto?
Ze rijdt een BMW.
Niet tegen hem praten terwijl hij rijdt.
Jack rijdt niet snel.
Tom rijdt te snel.
Rij langzamer, alsjeblieft.
Tom rijdt in een zwarte auto, toch?
- Rij voorzichtig.
- Voorzichtig rijden.
Deze weg leidt naar Hong Kong.
Tom rijdt niet door de stad.
Mijn vader rijdt met een heel oude auto.
Tom rijdt in een Toyota.
Kun je autorijden?
Rij voorzichtig! Dat zijn verraderlijke wegen daar boven.
Rijd voorzichtiger, anders krijg je problemen.
Hij rijdt vaak met zijn vader's auto.
Mijn moeder heeft een rijbewijs, maar ze rijdt geen auto.
Wat brengt mensen ertoe op de FDP te stemmen?
- Kun je autorijden?
- Weet je hoe je een auto moet besturen?