Examples of using "Compras" in a sentence and their dutch translations:
Universiteit, winkelen, muziek.
- Waar koop je groenten?
- Waar kopen jullie groenten?
- Waar koopt u groenten?
Ik ben gaan winkelen.
- Ze is gaan shoppen.
- Ze is gaan winkelen.
Moeder is aan het winkelen.
Ik ga naar de winkel.
Jullie kopen.
Joko heeft gisteren boodschappen gedaan.
Ik doe iedere morgen boodschappen.
Ga je vaak winkelen?
Joko heeft gisteren boodschappen gedaan.
Voor mijn aankopen heb ik contant betaald.
- Ben je klaar met je kerstinkopen?
- Bent u klaar met uw kerstinkopen?
- Zijn jullie klaar met jullie kerstinkopen?
- Hoe gaat het met je kerstinkopen?
- Hoe gaat het met uw kerstinkopen?
- Hoe gaat het met jullie kerstinkopen?
Kan je voor mij wat inkopen doen?
Ik doe iedere morgen boodschappen.
Wanneer hebt ge tijd om te kopen?
- Ben je al klaar met je kerstinkopen?
- Bent u al klaar met uw kerstinkopen?
- Zijn jullie al klaar met jullie kerstinkopen?
Mijn moeder is boodschappen aan het doen.
Jullie gaan iedere morgen de inkopen doen.
Jullie gaan iedere morgen de inkopen doen.
Heb je zin om mee te gaan winkelen?
Gisteren ben ik naar het warenhuis geweest om inkopen te doen.
Moeder is net gaan winkelen.
Ik heb wat kerstinkopen gedaan op weg naar huis.
Gisteren ben ik naar het warenhuis geweest om inkopen te doen.
Wanneer was het de laatste keer dat je boodschappen hebt gedaan?
U gaat iedere morgen de inkopen doen.
Zij moet 's middags boodschappen gaan doen.
- Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
- Als je mij een ijsje koopt, dan geef ik je een kus.
Gisteren ben ik naar het warenhuis geweest om inkopen te doen.
Ik doe mijn aankopen altijd in die supermarkt in het centrum.
Ik moet een paar boodschappen doen.
Tom vroeg aan Mary waar ze gewoonlijk gaat winkelen.
Ik stond op het punt om te gaan winkelen, toen jij belde.
- Ik moet inkopen gaan doen, ik ben over een uur terug.
- Ik moet boodschappen doen. Ik ben over een uur terug.
Maria en Natalia gaan winkelen. Ze willen iets kopen voor zichzelf.
Morgen moet ik boodschappen doen.
Het is jammer dat we geen wonderen kunnen kopen, net zoals we aardappelen kopen.
Ik wil hier een paar dingen kopen.