Examples of using "Música" in a sentence and their dutch translations:
Ik luister naar muziek.
We luisteren naar muziek.
Ik studeer muziek.
We beluisteren muziek.
Laten we naar wat muziek luisteren.
Wij hebben muziek nodig.
Ik luister naar muziek.
Laten we muziek luisteren.
Hij was naar muziek aan het luisteren.
Hij sprak over muziek.
Hij houdt van muziek.
- Ze begrijpt muziek.
- Zij begrijpt muziek.
Ik luister graag naar muziek, naar jazzmuziek boven alles.
Ik hou van muziek, vooral klassieke muziek.
Universiteit, winkelen, muziek.
Ik hoor muziek.
Zet de muziek zachter!
Ik haat muziek.
Ik ben naar muziek aan het luisteren.
- We studeren muziek.
- Wij bestuderen muziek.
Ik studeer muziek.
Muziek verenigt.
Wat muziek betreft, welke soort muziek hoor jij graag?
Mijn hobby is muziek beluisteren.
Hou je van muziek?
Muziek is universeel.
Hou je van muziek?
- Ik ben geïnteresseerd in muziek.
- Ik heb interesse voor muziek.
Ik vind zijn muziek leuk.
Ik heb over muziek gesproken.
Tom luistert naar muziek.
Ik luister countrymuziek.
Laurie luistert naar muziek.
Ik hou ervan muziek te beluisteren.
- Ik versta muziek niet.
- Ik begrijp de muziek niet.
Ik hou van muziek.
- Ik viel in slaap, terwijl ik muziek beluisterde.
- Ik viel in slaap met muziek.
We houden van muziek.
Ik luister graag naar muziek.
De muziek begon opnieuw te spelen.
Tomás was naar muziek aan het luisteren.
Ik geniet van muziek.
Muziek is liefde.
Ik hou van muziek.
Zet de muziek harder!
Muziek is saai.
We luisteren naar Keltische muziek.
Wat hoor je het liefst, rockmuziek of klassieke muziek?
Ze heeft dertig jaar lang muziekles gegeven.
Hij is dol op muziek.
Muziek is de universele taal.
Hij luisterde naar muziek op zijn kamer.
- Wat voor soort muziek hou je van?
- Van welke muziek hou je?
- Welke muziek vind je leuk?
Muziek is een universele taal.
Hij ging naar Italië, om muziek te studeren.
Muziek is geen taal, maar sommige talen klinken als muziek in mijn oren.
Ze hebben het over muziek.
Terwijl hij rust, luistert hij naar muziek.