Translation of "Caer" in Dutch

0.011 sec.

Examples of using "Caer" in a sentence and their dutch translations:

Dejaste caer algo.

Je hebt wat laten vallen.

Tengo miedo de caer.

Ik ben bang om te vallen.

No me dejes caer.

Laat mij niet vallen.

Tiene que caer uno primero,

moet er een als eerste omvallen,

Duele caer sobre el hielo.

Op ijs vallen doet pijn.

No dejes caer ese vaso.

Laat dat glas niet vallen.

- Las hojas empiezan a caer en octubre.
- En octubre, las hojas comienzan a caer.

In oktober beginnen de bladeren te vallen.

Y el dominó comenzó a caer.

en de domino's begonnen om te vallen.

Lo siento, dejé caer mi cuchillo.

Sorry! Ik heb mijn mes laten vallen.

El caballo se desnucó al caer.

Het paard brak zijn nek toen het viel.

Lo digo y dejo caer las fichas.

en laat die domino's maar omvallen.

En octubre, las hojas comienzan a caer.

In oktober beginnen de bladeren te vallen.

Las hojas empiezan a caer en octubre.

In oktober beginnen de bladeren te vallen.

Antes de que vuelva a caer la noche.

...voordat de nacht opnieuw valt.

Y al caer tan de pronto la asustó.

En dat snel vallende ding schrikt dat dier af.

El árbol se podía caer en cualquier momento.

- De boom kon ieder moment gaan vallen.
- De boom kon ieder moment omvallen.

- Va a caer un chaparrón.
- Va a diluviar.

Het zal gaan stortregenen.

Debo tener cuidado de no caer sobre la serpiente.

Ik moet uitkijken dat ik niet op een slang land.

Debo tener cuidado de no caer sobre la serpiente.

Ik moet uitkijken dat ik niet op een slang land.

Las temperaturas suelen caer por debajo de -40 °C.

De temperaturen dalen regelmatig tot onder de -40 graden.

- Se me cayeron las llaves.
- Dejé caer mis llaves.

Ik liet mijn sleutels vallen.

El botón de tu camisa se está por caer.

Er valt bijna een knoop van je bloes af.

Y consiguió hacer una torsión y caer sobre su barriga.

en slaagde erin zich op haar buik te rollen

Hace tanto silencio que podrías escuchar a un alfiler caer.

Het is zo stil, dat je een naald kan horen vallen.

La gente podría morir de hambre y los gobiernos podrían caer.

Mensen zouden kunnen verhongeren en regeringen zouden kunnen vallen.

Y las rocas son muy resbaladizas. No me quiero caer en esto.

De rotsen zijn erg glibberig. Ik wil niet wegspoelen.

El veneno empieza a salir de ellos y a caer en el frasco.

...en dan druppelt het gif langs de tanden... ...het glazen potje in.

Se está volviendo apretado. Debo tener cuidado de no caer sobre la serpiente.

Het wordt hier al erg krap. Ik moet uitkijken dat ik niet op een slang land.

- Al caer, se lastimó su codo.
- Se lastimó su codo cuando se cayó.

Ze kwetste haar elleboog toen ze viel.

Y el veneno empieza a salir de ellos, y a caer en el frasco.

...en dan druppelt het gif langs de tanden het glazen potje in.

Y el veneno empieza a salir de ellos, y a caer en el frasco. Muy bien.

...en dan druppelt het gif langs de tanden het glazen potje in. Oké.

Vuelve a poner el tapón a la botella por si acaso el gato la hace caer.

Doe de dop terug op de fles voor het geval de kat hem omstoot.

—¡¿Dima?! —Al-Sayib estaba tan sorprendido que dejó caer su Fanta sobre el ordenador, arruinando así su caza de novatos— ¡¿Dima?! ¡¿Eres realmente tú?!

"Dima?!" Al-Sayib was zo verbijsterd, dat hij zijn Fanta op zijn computer liet vallen en daarmee zijn jacht op noobs ruïneerde. "Dima?! Ben jij dat echt?!"

Creemos firmemente que al componer oraciones, el autor debe evitar caer en el mal hábito consistente en el uso de demasiadas palabras innecesarias, que en realidad son absolutamente superfluas a la luz de lo que se quiere expresar.

Wij geloven ten stelligste dat de auteur bij het samenstellen van zinnen zou moeten vermijden dat hij in de slechte gewoonte vervalt die inherent is aan het gebruik van te veel onnodige woorden, welke eigenlijk absoluut overbodig zijn ten aanzien van de beoogde betekenis.