Examples of using "Octubre" in a sentence and their dutch translations:
Het gebeurde afgelopen oktober.
We hopen in oktober te openen.
Dit gebeurde in oktober.
Vandaag is het elf oktober.
Tom hoopt je in oktober te zien.
Halloween wordt in oktober gevierd.
In oktober beginnen de bladeren te vallen.
Op 17 oktober 2009
Het is vandaag zondag tweeëntwintig oktober.
Ik ben geboren op 10 oktober 1972.
Ik ben geboren op 10 oktober 1972.
Ik ben geboren op 10 oktober 1972.
De zon is niet meer opgekomen sinds oktober.
In oktober beginnen de bladeren te vallen.
Ik ben geboren op 10 oktober 1972.
In oktober beginnen de bladeren te vallen.
De cursus Duits begint op vijf oktober.
Tom en Maria trouwen in oktober.
Tom zei tegen Mary dat hij in oktober naar Boston ging.
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december.
Het is oktober en de top van de berg is al bedekt met sneeuw.
Op 14 oktober 1066 leed het Engelse leger een verpletterende nederlaag bij Hastings en werd Harold
De maanden van het jaar zijn: januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december zijn de twaalf maanden van het jaar.
Tot 10 oktober kun je de link in onze videobeschrijving gebruiken om 27 procent korting te krijgen