Examples of using "увидимся" in a sentence and their dutch translations:
- Tot later.
- Ik zie je later.
- Tot morgen.
- Tot morgen!
- We zien elkaar morgen.
- Tot weerziens!
- Doei.
- Ciao.
- Tot ziens.
- Doei.
- Ciao.
Tot weerziens!
Tot weerziens!
Ik zie je binnenkort.
Ik zie je thuis.
We zien elkaar daar.
- Ik zie je vanmiddag.
- Ik zie u vanmiddag.
Ik zie je morgen.
- Ik zie je morgen?
- Zie ik jullie morgen?
- Zie ik u morgen?
- Zien we elkaar morgen?
We zien elkaar naderhand.
We zien elkaar morgen.
Tot vanavond dan. Doei!
Tot morgenochtend!
Tot volgende week!
Klaar voor de start, later.
Tot zondag!
Ik hoop je snel te zien.
Tot morgenochtend!
Ik zie je na de voorstelling.
- Tot spoedig!
- Tot weldra!
- Ik zie je maandag.
- Tot maandag.
We zien elkaar in het vliegtuig.
Tot ziens met Kerstmis.
Ik zie je woensdag.
We zien elkaar vanavond. Tot dan!
- Ik zie je morgen.
- Ik zie jullie morgen.
- We zien elkaar morgen dan.
- Dan zien we elkaar morgen.
- Tot ziens!
- Tot kijk.
- Tot binnenkort!
- Tot weerziens!
- Tot ziens!
- Tot kijk.
- Dag.
- Tot ziens.
- Doei.
- Ciao.
- Ik zie je morgen?
- Spreken we morgen af?
- Zie ik jullie morgen?
- Zie ik u morgen?
- Zien we elkaar morgen?
Tot morgen op school.
Ik zie je volgende week.
Ik zie je morgen in de bibliotheek.
Tot half drie!
Tot volgende week!
- Tot zo meteen!
- Tot binnenkort!
- Tot straks!
- Tot gauw!
- Tot zo.
- Tot morgen.
- Tot morgen!
Ik zie je woensdag.
Ik zie je morgenochtend om negen uur.
Ik hoop je snel te zien.
Goedenacht, Tatoeba! Tot morgen!
Tot zondag!
- Over 3 uur komen we opnieuw samen.
- Over drie uur zien we elkaar weer.
- Over drie uur ontmoeten we elkaar opnieuw.
- Ik zie je in het weekend!
- Ik zie u in het weekend!
- Tot ziens!
- Tot kijk.
- Tot weerziens!
- Tot ziens.
Ik zie je maandag op school.
Ik zal je zien wanneer ik terugkom.
- Ik zie je overmorgen.
- Tot overmorgen.
Ik hoop je snel te zien.
Ik hoop je snel te zien.
Ik hoop je snel te zien.
Ik hoop dat we elkaar eens zullen terugzien.
Ik hoop je snel te zien.
Ik zal haar niet meer zien.
Ik zal haar niet meer zien.
Misschien zie ik je nooit meer terug.
Ik zie je maandag.
Ik zie Tom vanavond.