Examples of using "убрался" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb de keuken niet schoongemaakt.
Tom heeft de keuken nog niet schoongemaakt.
Ik wil dat Tom de keuken schoonmaakt.
De kamer wordt door Tom schoongemaakt.
„Heb je je kamer opgeruimd?” – „Dat doe ik later.”
Ik maakte het huis schoon.
Ik heb mijn kamer opgeruimd.
Heb je je kamer schoongemaakt?
- Ik wil dat je mijn huis verlaat.
- Ik wil je uit mijn huis.