Translation of "тема" in Dutch

Тема недели — _____.

Ons thema van de week is: _____.

Тема заслуживает обсуждения.

- Het loont de moeite dit onderwerp te bespreken.
- Het is de moeite waard dit onderwerp te bespreken.

Какая тема твоего доклада?

Wat is het onderwerp van je lezing?

Тема никому не интересна.

- Het onderwerp interesseert niemand.
- Het onderwerp boeit niemand.

Это не тема для шуток.

Het is niet iets om over te lachen.

- Это запретная тема.
- Это табу.

Dat is taboe.

Тема сексуального насилия — табу во многих странах.

Seksueel misbruik is in veel landen een taboe-onderwerp.

- Эта тема заслуживает обсуждения.
- Эту тему стоит обсудить.

- Dat onderwerp verdient het om erop in te gaan.
- Het is de moeite waard om over dat onderwerp te spreken.

Во время этих встреч всегда затрагивается одна и та же тема.

Tijdens deze ontmoetingen komt steeds hetzelfde thema naar boven.