Examples of using "стоит" in a sentence and their dutch translations:
- Hoeveel kost het?
- Hoeveel kost dat?
Hoeveel kost het?
Hoeveel kost een kamer?
- Het is het proberen waard.
- Het is een poging waard.
- Het is de moeite waard om het te proberen.
Hoeveel kost het?
- Het is het proberen waard.
- Het is een poging waard.
Het kost 2 euro.
Hoeveel kost een ei?
Het kost te veel.
- Dit boek is de moeite waard om te lezen.
- Dit boek is het lezen waard.
- Gerechtigheid is duur.
- Justitie is duur.
Hoeveel kost het bier?
Hoeveel kost die lamp?
Goede schoenen zijn duur.
Een boomholte is het onderzoeken waard.
Het is ijskoud.
Kioto is een bezoek waard.
Het is de moeite waard.
Parijs is wel een mis waard.
- Hoeveel is dit?
- Hoeveel kost dit?
Hoeveel kost een jacht?
Niets te danken!
Vlees is duur.
Hoeveel kost een ei?
Hoeveel zijn de druiven?
Wat is de prijs van een ticket?
Het is het proberen waard.
Hoeveel kosten de aardbeien?
- Weet u hoeveel het kost?
- Weet jij hoeveel het kost?
- Weten jullie hoeveel het kost?
Dit is een miljoen yen waard.
Hoeveel kost deze zakdoek?
Heb je de prijs van deze telefoon gezien? Hij kost stukken van mensen!
- Er is niets om zich zorgen over te maken.
- Er is geen reden tot bezorgdheid.
Je kunt er maar beter naar kijken.
Je zou zijn advies moeten opvolgen.
Haar mening doet er niet toe.
Ik denk dat je Tom moet roepen.
Dat is mogelijk de moeite waard.
waardig om over na te denken.
Wat kost deze stropdas?
- Er staat een radio op de tafel.
- Er staat een radio op tafel.
Ik denk dat het het proberen waard is.
- Deze film is het zien waard.
- Deze film is het bekijken waard.
Het hotel staat op een berg.
Dat is de moeite niet waard.
- Dat boek is het lezen waard.
- Dat boek is de moeite waard om te lezen.
Hoeveel kost deze jurk?
Hoeveel kost een kilo tomaten?
Hoeveel kost die auto?
- Die film is de moeite waard.
- Deze film is het zien waard.
- Die film is het zien waard.
- Het loont de moeite die film te zien.
Het boek kost vijf dollar.
Excuseer, hoeveel is dit?
Dat kost 30 euro.
Hoeveel kost deze banaan?
Tom staat op zijn hoofd.
Hoeveel kost deze paraplu?
- Het kost 20 euro.
- Dat kost 20 euro.
Hoeveel kost het sinaasappelsap?
Wortels kosten drie dollar.
De thee kost twee euro.
- Het kaartje kost 100 euro.
- Het toegangskaartje kost honderd euro.
De houten stoel is duur.
Dit is een miljoen yen waard.
Hoeveel kost dit handvat?
We kunnen denk ik maar beter beginnen.
Is het boek de moeite waard om te lezen?
Keulen ligt aan de Rijn.
Ik zou Frans moeten leren.
Hoeveel kost een fles bier?
Hoeveel kost die auto?
- Graag gedaan.
- Tot uw dienst.
- Geen dank.
- Het is het waard dat audioboek te beluisteren.
- Het loont de moeite dat audioboek te beluisteren.