Examples of using "прошло" in a sentence and their dutch translations:
- Hoe is het gegaan?
- Hoe ging het?
- Hoe is het afgelopen?
De zomer is voorbij.
- Hoe is je sollicitatiegesprek gegaan?
- Hoe was je interview?
Alles verliep vlot.
Veertig jaar zijn voorbij.
Tien dagen gingen voorbij.
Vele jaren gingen voorbij.
Drie weken gingen voorbij.
Hoe liep de vergadering af?
Hoe was de les?
Hoe ging het bij de sollicitatie?
Hoe was de reis?
Lang niet gezien.
Alles is weg.
De zomer is voorbij.
Twintig jaar zijn er al verlopen.
- De tijd vloog snel.
- De tijd vloog voorbij.
- De tijd is snel voorbij gegaan.
Hoe ging je toespraak?
Tien jaar zijn verstreken sinds zijn dood.
Over het geheel genomen was het evenement succesvol.
Dat wat gebeurd is, komt niet meer terug.
Niet meer dan twee uur ging voorbij.
Niet meer dan twee dagen gingen voorbij.
- Het is allemaal afgelopen.
- Alles is voorbij.
De zomer was voorbij voordat ik het besefte.
We zijn vijf jaar getrouwd.
De zomer was voorbij voordat ik het besefte.
Er zijn al twee weken voorbij, en ik heb u niet gezien.
Tien jaar zijn voorbijgegaan sinds zijn overlijden.
De tijd vloog snel.
We zijn zeven jaar geleden getrouwd.
Er zijn nu drie uur voorbij, en er is niks dat het af heeft laten gaan.
- De tijd vloog snel.
- De tijd vloog voorbij.
Er zijn drie uur voorbij, en er is niks dat 'm af heeft laten gaan.
Tien jaar zijn voorbijgegaan sinds zijn overlijden.
Drie maanden zijn verstreken sinds hij Japan verliet.
...dat zo veel heeft weten te overleven.
Er zijn twee jaar verstreken sinds Jim zijn middelbare schooldiploma behaald heeft.
Twee maanden zijn voorbij sinds hij naar Frankrijk gegaan is.
Er is al veel tijd voorbij sinds ik mijn grootmoeder bezocht heb.
Hoe was uw reis?
Het is tijden sinds we elkaar voor het laatst zagen.
Hoe lang is het geleden sinds je voor het laatst een brief van hem kreeg?
Het schip voer onder de brug door.
- Het is twintig jaar geleden dat ik u nog gezien heb.
- De laatste keer dat ik je zag, is twintig jaar geleden.
- Het is twintig jaar geleden dat ik je voor het laatst zag.
Het is tien jaar geleden dat hij in Amerika was.
- De laatste keer dat ik je zag, is twintig jaar geleden.
- Het is twintig jaar geleden dat ik je voor het laatst zag.
„Oké, dus gister heb ik die kerel ontmoet die ik kende van het internet.” „Die ene Tom waar je het altijd over hebt?” „Ja, die ja.” „En? Hoe was het?” „Hij was niet zo knap als ik had gehoopt.”