Examples of using "приготовила" in a sentence and their dutch translations:
Maria maakte ontbijt.
- Ze maakte spaghetti.
- Ze heeft spaghetti gemaakt.
- Ze heeft het vlees gekookt.
- Ze kookte het vlees.
Ze maakte vis klaar voor mij.
Moeder maakte ons middageten klaar.
Maria heeft haar eigen lunch bereid.
Ze heeft het avondeten zelf gekookt.
Ze heeft gisteravond groentesoep gemaakt.
Ze heeft gisteravond groentesoep gemaakt.
- Ik heb het diner gekookt.
- Ik kookte het diner.
Ik maakte ontbijt.
- Ik heb spaghetti gemaakt.
- Ik maakte spaghetti.
Ik heb ontbijt voor je gemaakt.
Omdat jij hebt gekookt, zal ik de afwas doen.
Ze maakte thee voor me.
Ze heeft voor mij een cake gebakken.
Ik heb koffie gemaakt.
- Ze heeft voor mij een cake gebakken.
- Ze bakte een cake voor mij.