Examples of using "построил" in a sentence and their dutch translations:
Wie heeft het gebouwd?
Wie heeft dat gebouwd?
Hij bouwde een huis.
Tom maakte een zandkasteel.
Hij bouwde een nieuw huis.
Ik bouwde een nieuw huis.
Tom heeft drie huizen gebouwd.
Tom bouwde een tijdmachine.
Dit hondenhok is door Tom gebouwd.
Hij heeft achtenveertig forten gebouwd.
Tom heeft zijn eigen huis gebouwd.
Tom maakte een zandkasteel.
het huis dat hij met zijn eigen handen heeft gebouwd.
Hij bouwde voor zijn zoon een nieuw huis.
Hij weet niet wie deze huizen gebouwd heeft.
Hij weet niet wie deze huizen gebouwd heeft.
Ik bouwde een huis op een steenworp van het bos.
Ik heb dit voor jou gemaakt.