Examples of using "них" in a sentence and their dutch translations:
Vergeet ze maar.
- Stuur ze weg.
- Zorg dat je van hen afkomt.
- Zorg dat je hen kwijt raakt.
Denk aan hen.
Ze hebben tweelingdochters.
Ze bloeden.
Hadden ze het?
Hij is er een van.
We zullen voor hen zorgen.
Ik verstop me voor hen.
Ze hebben een prachtig huis.
- Ze hebben een gezin.
- Ze hebben een familie.
- Eén van hen is een spion.
- Eén van hen is een spionne.
Drie van deze zijn van mij.
Stuk voor stuk.
Ze hebben een paard.
Ze hebben een tweeling.
Denk aan hen.
- Stuur ze weg.
- Zorg dat je van hen afkomt.
- Zorg dat je hen kwijt raakt.
Ze hebben er ook een.
Ze hebben een uur.
- U hebt een vraag.
- Ze hebben een vraag.
Ieder van hen kreeg een prijs.
Ik hou van ze allebei.
Je moet voor hen zorgen.
Tom weet alles van hen.
De meeste hiervan zijn van Tom.
Dit was een groot succes.
Eén ervan is fatalisme.
Er zijn veel opties.
Stuk voor stuk.
Stuk voor stuk.
Ze hadden er genoeg van.
omdat ze haar zo bewonderen.
Ze hebben een groot huis.
Geen van hen is aanwezig.
Zij hebben hun eigen problemen.
Zij hebben water.
Zij hebben wijn.
Zij hebben twee woordenboeken.
Ik zal ze wegdoen.
Wat zijn hun rechten?
Ze hebben weinig boeken.
Hebben ze een computer?
Ze hebben explosieven.
Ze hebben een eigen cultuur.
Ze hebben geen wapens.
Hebben ze het?
Zij hebben brood.
Dit is een bericht voor hen.
- Ze hebben niet genoeg vrienden.
- Ze hebben te weinig vrienden.
deze, de werker,
Eén van hen is een spion.
- Ze zijn onbetrouwbaar.
- Zij zijn onbetrouwbaar.
Wie van hen is Tom?
Ze hebben een prachtig huis.
Heb je van hen gehoord?
Een paar van deze zijn van mij.
- Het is er een van.
- Hij is er een van.
- Hij is een van hen.
Ze hebben genoeg tijd.
Ze hebben geen bewijs.
- Kijk niet naar hen!
- Kijk niet naar ze!
We werkten voor hen.
Hebben ze een woordenboek?
Ik heb ze nodig.
- Ik ken niemand van hen.
- Ik ken geen van beide.
Geen enkele ervan staat mij aan.
Ze hebben iets gemeen.
Negeer hun.
- Vraag hen.
- Vraag het aan hen.
Zij hebben problemen. Kun je hen helpen?
We bouwen het op als een natuurlijk matras.
Maar een paar cellen overleven.
met een laken erover gegooid
Blijven we vastzitten in ons hoofd.
Er wordt een nieuw lid voorgesteld.
Ze zitten vol leven.
Maar wel door aanraking.
Ze hebben niets gemeen.
Ze hebben elk een geschenk ontvangen.
Wie van hen is uw broer?
Drie van hen waren Canadees.
Zij hebben het al.
Zij hebben er al één.
Ik wil over hen praten.
Ik weet alles over hen.
We zijn ze volledig vergeten.
Hun vlag is blauw en goud.
Zij hadden niet genoeg goud.
Ik heb er twee leeggedronken.
Sommigen onder hen zijn mijn vrienden.
Ze hadden geen eten.