Examples of using "написала" in a sentence and their dutch translations:
- Emily schreef de zin.
- Emily heeft de zin geschreven.
Emily schreef een brief.
Zij heeft een brief geschreven.
Zij schreef aan een vriendin.
Het universum heeft het gedicht al geschreven
Ze schreef drie woorden.
Jane heeft de brief zelf geschreven.
- Ze heeft mij een sms gestuurd.
- Ze heeft me ge-sms't.
Zij schreef één brief.
Ze heeft verschillende boeken geschreven.
- Ze schreef een boek over een vogel.
- Ze heeft een boek over een vogel geschreven.
Ik heb een brief geschreven.
Ik schreef dat.
Ik heb Tom geschreven.
Zij heeft een liefdesbrief in het Esperanto voor mij geschreven.
Gisteren heeft hij een brief geschreven.
- Ik schreef Tom een brief.
- Ik schreef een brief aan Tom.
Ik heb Jim een brief geschreven.
Ik schreef.
Als ze uw adres kende, zou ze u schrijven.
Ik schreef een comedy-show die niet de clou respecteerde,
zegt ze: "Als iemand iets gemeens zegt over iemand met een donkere huid."
Als ze uw adres kende, zou ze u schrijven.
Ik heb deze brief in het Frans geschreven.
Ik heb veel zinnen geschreven in Esperanto.
Ik heb een liefdesbrief geschreven gisteravond.
Ik hou van wat je hebt geschreven, en ik ben het helemaal met je eens.
Een vrouw schreef dertig boeken over hoe men gelukkig wordt, en pleegde toen zelfmoord.
Een vrouw schreef dertig boeken over hoe men gelukkig wordt, en pleegde toen zelfmoord.
Ik schreef hem dat hij onmiddellijk moest te komen.
Ik hou van wat je hebt geschreven, en ik ben het helemaal met je eens.
Ik schreef aan mijn leraar Frans in het Frans.
Ik hou van wat je hebt geschreven, en ik ben het helemaal met je eens.