Examples of using "зазвонил" in a sentence and their dutch translations:
- De telefoon ging.
- De telefoon rinkelde.
De bel ging.
Terwijl ik in bad zat, belde de telefoon.
Ik keek naar de televisie toen de telefoon belde.
- Ik was in bad toen de telefoon ging.
- Ik was een bad aan het nemen toen de telefoon ging.
Ik was een bad aan het nemen toen de telefoon ging.
De wekker ging af.
Terwijl ik in bad zat, belde de telefoon.
De deurbel ging.
De telefoon ging juist toen zij op het punt stond te vertrekken.
Ik had nog niet opgehangen of de telefoon ging alweer over.