Examples of using "ждали" in a sentence and their dutch translations:
Iedereen wachtte.
Ze wachtten.
- We wachtten.
- We waren aan het wachten.
- Jullie wachtten.
- Jullie waren aan het wachten.
We hebben niet gewacht.
We wachtten urenlang.
Ze waren aan het wachten op ons.
- We waren lang op hem aan het wachten.
- We hebben lang op hem gewacht.
Hoe lang heb je op de bus gewacht?
Meer hebben de witte haaien niet nodig.
Haar vrienden wachtten op haar bij de poort.
Al Toms klasgenoten wachtten op hem.
We hebben lang in het park gewacht.
- We wachtten lang, maar hij kwam niet.
- We hebben een lange tijd gewacht, maar ze daagde niet op.
Net waar vrouwtjesschildpadden op hebben gewacht.
We stonden voor de deur en wachtten.
We hebben lang gewacht maar ze verscheen niet.
- We wachtten lang, maar hij kwam niet.
- We wachtten een tijdje, maar hij kwam niet.
- We hebben lang gewacht maar hij dook niet op.
We wachtten lang, maar hij kwam niet.
Tom is een dag eerder aangekomen dan we hadden verwacht.
We hebben daar de hele nacht gewacht.
We hebben de hele dag op je gewacht.
We hebben sinds de ochtend zitten wachten, maar uiteindelijk is hij niet gekomen.
We hebben gewacht, maar hij is niet gekomen.
We hebben de hele dag op je gewacht.