Examples of using "готовлю" in a sentence and their dutch translations:
Ik kook.
- Ik ben aan het koken.
- Ik ben nu aan het koken.
- Ik kook nu.
Soms maak ik eten.
- Ik ben nu aan het koken.
- Ik kook nu.
- Ik maak koffie.
- Ik ben koffie aan het maken.
- Ik maak lasagne.
- Ik ben lasagne aan het maken.
- Ik maak guacamole.
- Ik ben guacamole aan het maken.
Ik bereid mijn gedachten ver vooruit.
Ik lunch elke dag.
- Ik kook niet iedere dag.
- Ik kook niet elke dag.
Ik kan niet goed koken.
- Ik ben thee aan het zetten.
- Ik ben thee aan het maken.
Zodra ik opsta, zet ik koffie.
- Ik maak koffie.
- Ik ben koffie aan het maken.
Ik kan niet goed koken.
Als ik vrij heb ga ik naar de film, hang ik rond in het café, en sta ik in de keuken.