Examples of using "брату" in a sentence and their dutch translations:
Hoe oud is je broer?
Shinko's broer is acht.
Breng de sleutels naar je broer.
Heb je het je broer verteld?
- Bel je broer.
- Bel uw broer.
- Bel jullie broer.
Hij vertelde het verhaal aan zijn broer.
Tom laat zijn broer zijn fototoestel zien.
Heb je het je broer verteld?
Zij hielp haar broer bij zijn huiswerk.
Mijn broer houdt van auto's.
Ga je broer helpen!
Ik gaf mijn broer een woordenboek.
Bel je broer.
Hoe oud is je broer?
Ik wil een shirt voor mijn broer kopen.
Houdt je broer van schaatsen?
Tom laat zijn broer zijn fototoestel zien.
Mary, waarom help je je broer niet?
Ik wil een shirt voor mijn broertje kopen.
Mijn broer vindt enge films leuk.
Mijn moeder kocht een gele paraplu voor mijn broer.
Ze stelde mij voor aan haar broer.
Het is van mijn broer.
Jouw broer heeft hulp nodig.
Mijn broer had de moed niet de rivier over te zwemmen.
Dit boek is niet van mij, maar van mijn broer.
Jouw broer heeft hulp nodig.