Examples of using "Позвоните" in a sentence and their dutch translations:
- Telefoneer mij!
- Bel me.
- Bel me op!
- Bel eens.
- Telefoneer.
- Bel.
Bel me vanavond.
Roep de politie!
- Telefoneer.
- Bel.
Bel naar huis!
- Telefoneer mij deze avond.
- Bel me vanavond.
- Bel ze.
- Bel ze op.
- Roep ze.
- Bel hem.
- Bel hem op.
- Roep hem.
Bel een ziekenwagen.
- Telefoneer mij deze avond.
- Bel me vanavond.
- Bel hem alsjeblieft op.
- Bel hem alstublieft op.
Roep alstublieft een dokter.
- Bel me later, oké?
- Bel me later, goed?
Bel me alsjeblieft morgenochtend om zeven uur.
- Bel je broer.
- Bel uw broer.
- Bel jullie broer.
- Bel me.
- Bel me op!
Bel ons.
Bel Tom.
Bel me vanmiddag.
- Bel je me op als je daar arriveert?
- Bel je me op als je daar bent?
- Bel je me op als je daar aankomt?
- Bel je zusters.
- Roep je zusters.
- Bel me alsjeblieft om half zeven.
- Bel me alstublieft om half zeven.
- Bel uw dochter.
- Roep uw dochter.
- Bel jullie dochter.
- Roep jullie dochter.
- Roep je dochter.
- Bel je dochter.
Bel me morgen.
Zeg me wanneer je me gaat bellen.
Bel me zodra je thuiskomt.
- Roep je vrouw.
- Bel je vrouw.
Bel hem alstublieft op.
Bel mijn man.
Bel je vader.
Bel me onmiddellijk nadat je hem hebt ontmoet.
- Roep me als u hulp nodig heeft.
- Roep me als jullie hulp nodig hebben.
Bel Tom onmiddellijk.
Bel me op als je het vindt.
Bel me als je er klaar voor bent!